Zoektocht naar balans

Hoge werkdruk, verschillende nevenactiviteiten en een druk privéleven in combinatie met tomeloze ambitie: het zal menig zorgprofessional niet vreemd in de oren klinken. Maar hoe hou je al die ballen voortdurend in de lucht?

 

Al voor zeven uur ’s ochtends naar de praktijk gaan om mail te beantwoorden, want de rest van de dag komt het er niet van. Als de dienst begint gehaast door de gangen lopen en geïrriteerd reageren als een passerende collega iets vraagt. Eenmaal thuis, als de kinderen spelen, nog even in de woonkamer de laptop openklappen om een rapport te lezen.

Dit is het beeld van de zorgprofessional die het al heel wat vindt als hij één keer in de week samen met zijn gezin aan tafel zit voor het avondeten. Een beeld waarbij alarmbellen zouden moeten gaan rinkelen – maar wat bij lange na niet altijd gebeurt – met in het ergste geval emotionele uitputting door werk tot gevolg.

Zo’n 12 procent van de werknemers in de gezondheidszorg kampte in 2011 met burn-outverschijnselen, zoals stress, lusteloosheid, irritatie en slapeloosheid, zo blijkt uit de Nationale Enquête arbeidsomstandigheden (NEa) van TNO. Mannen hebben over het algemeen iets vaker met burn-outverschijnselen te maken; het percentage mannen met burn-outklachten in de zorg ligt zelfs aanzienlijk hoger (15,9 procent) dan het percentage vrouwen met soortgelijke klachten (10,9 procent). Uit verschillende onderzoeken naar subcategorieën blijkt dat van de huisartsen zo’n 14 procent met burn-outklachten kampt, onder aios gaat het zelfs om bijna 22 procent. Zorgwekkend hoger dan het gemiddelde aantal werknemers met burn-outklachten op de arbeidsmarkt, namelijk 12,8 procent.

Lees verder (pdf).

 

Delen