Zonder kaart kun je niet verdwalen

Geen groter cliché dan de fiets pakken naar Santiago de Compostella. Maar zou het lukken die ervaring frisheid te geven door net als de vroege pelgrims zonder navigatie of kaart te reizen? Psycholoog en geluksonderzoeker Ad Bergsma deed een poging.

 Tekst: Ad Bergsma | Illustratie: Tamar Smit

De superrijken tonen, nog net voor de pandemie, een karikatuur van ons vakantiegedrag. Wie is uitgekeken op luxe cruises, kan in 24 dagen met vijftig reizigers in een privévliegtuig de wereld over, via onder meer het Copacabana-strand in Rio de Janeiro, de Galápagos-eilanden en de berggorilla’s in Rwanda. De nachten worden doorgebracht in vijfsterren hotels, de maaltijden hebben Michelinsterren en alle fooien en champagne zijn inbegrepen. De reis kost, aldus de Britse krant The Guardian, 128 duizend euro per persoon.

In de beleveniseconomie heeft reizen als doel jezelf zoveel mogelijk te kietelen. Op vrije dagen zitten we niet meer in een klapstoel in de berm van onze rust te genieten, maar willen we dat elk moment bijzonder is. We volgen de mooiste routes en plannen de beste herinneringen vooraf.

Het grootste obstakel in het zoeken naar optimaal genot is echter niet onze portemonnee, maar ons brein. Zenuwcellen hebben een maximumcapaciteit. Constante sterke prikkeling van een zintuigcel maakt haar minder gevoelig. Op het niveau van de genotscentra van het brein heet dit verschijnsel hedonistische adaptatie. Teveel van het goede maakt blasé. Ik stel me voor dat de superrijke toerist gefrustreerd raakt bij zijn bezoek aan de berggorilla’s, omdat de beesten nét liggen te suffen tijdens het uur dat de reizigers hier voor hebben gereserveerd terwijl het volgende hoogtepunt al weer wacht.

De kust rechts

Ons plezier is niet alleen afhankelijk van de prikkels, maar ook van onze verwachtingen. Als ik een wolf zou tegenkomen op mijn wandelingen op de Veluwe, dan zou ik stuiteren van enthousiasme, of van angst als die beesten mijn kant op bewegen. Als ik echter een hele roedel in Dierenpark Amersfoort te zien krijg, haal ik mijn schouders op.

Blij zijn we vooral als een ervaring beter uitpakt dan we vooraf hadden verwacht. In theorie zou ik daarom meer plezier kunnen ervaren op reis, als ik mij minder zou richten op optimale belevenissen en me open zou stellen voor het onverwachte. Dus toen ik naar Santiago de Compostella wilde fietsen, had ik een probleem. Ik had er reisverslagen over gelezen en films over bekeken. De voorpret was in orde, maar hoe maak je een reis leuk waar je al vijftien jaar naar hebt uitgekeken?

‘De wereld is vol weggetjes die de goede kant op beginnen maar onverwacht afbuigen’

De oplossing ontstond door onvermogen. Als toekomstige fietser wilde ik navigatieapparatuur aanschaffen voor de route. Ik zou dan vanzelf langs alle pittoreske dorpjes en de meest verkeersluwe fietspaden gestuurd worden. Het lukte echter niet een keuze te maken uit het enorme aanbod en gefrustreerd haakte ik af.

Impulsief verviel ik in het andere uiterste. Ik zou net als in de middeleeuwen reizen zonder kaart. Als je naar Santiago de Compostella wilt vanuit Nederland, brengen alle wegen richting het zuiden je dichter bij je doel, zolang je de kust rechts houdt. Bretagne zou dan weliswaar voor een omweg zorgen, maar dat was toevallig een stukje van Frankrijk dat ik heel graag wilde zien. Een beetje googelen leerde dat ik in vijf weken op de plaats van bestemming zou aankomen als ik honderd kilometer per dag zou kunnen volbrengen.

Deze reis wilde ik zoeken naar de overvloed van het alledaagse. Niet proberen te krijgen wat ik het liefste zou willen, maar willen wat ik zou krijgen: een lange tocht, een lieve partner die met me mee wilde fietsen, veel uitzicht op zee en de lichte prikkeling van onzekerheid.

Reizen zonder kaart heeft echter ook nadelen. Dicht bij huis bleek Dordrecht een enorme stad, waar ik, op richtinggevoel verder trekkend, een paar keer opnieuw in terecht kwam. De wereld is vol van weggetjes die de goede kant op beginnen, maar uiteindelijk onverwacht afbuigen. Bij Dordrecht was dit frustrerend. Op onbekend terrein echter je richtinggevoel volgend, merk je niet wanneer je extra kilometers maakt. Wat niet weet, wat niet deert.

Een ander groot nadeel van deze manier van reizen was dat we nooit op de plek van de bestemming zijn aangekomen. Santiago bleek te ver. Niet dat we de richting helemaal kwijt zijn geraakt. Zonder kaart spreek je de lokale bevolking veel vaker aan en ga je verder in de richting van hun uitgestoken wijsvinger. Toen onze reistijd op was bij de Spaanse grens, hebben we het niet halen van het doel simpelweg op het conto van de hete zomer geschreven.

Terugkijkend blijken de frustraties vaak verbonden met de hoogtepunten. De nacht zonder camping hebben we onze slaapzakken uitgerold in een grasveld met uitzicht over een baai en ontdekt dat de surfers al om zeven uur massaal in het water liggen. Een andere nacht zonder slaapplaats konden we logeren bij mensen met een zwembad in de tuin.

Snelwegvrees

Het meest in de piepzak zat ik toen we de oprit voor fietsers niet konden vinden bij de Pont de Normandie, een spanbrug over de Seine met een hoogte van meer dan 200 meter. We fietsten kilometers langs te drukke autowegen en konden wel onder de snelweg door, maar nergens de brug op. Vals spelen met google maps op mijn mobiel bracht ons naar een oprit die exclusief voor auto’s was. Uiteindelijk zagen we er zo wanhopig uit dat een kleine Renault voor ons stopte. De bestuurster reed vervolgens een kilometer of acht stapvoets over een vluchtstrook voor ons uit om ons naar een niet aangegeven fietspad te leiden. Dankbaar, maar ook gespannen door hoogte- en snelwegvrees, trapten we langs de voort- razende auto’s de brug over.

Eerste klanten

Ergens diep in Frankrijk stond een klein bordje bij de oprit van een huis dat koffie beloofde. We parkeerden de fiets tegen de schuur, zagen een parasolletje staan in de tuin en drukten op de bel. Binnen was niet alleen een volledig ingerichte kroeg, maar ook een soort van museum waarvan elke centimeter was volgestopt met oude reclameborden, spuitflessen, theepotten en allerhande brocante. Zin in praten had de waardin niet, maar ze vertelde wel dat wij de eerste klanten waren en dat er op sommige dagen niemand kwam, en op andere zes klanten.

De koffie was heerlijk en ik had het gevoel dat ik een bijzondere schat had ontdekt. Buiten op de muur hingen echter plakkaten van de talloze reisgidsen waarin deze kroeg stond vermeld. Het etablissement was niet langer onze unieke ontdekking. Van de weeromstuit bekeek ik de zaak alsof ik er speciaal voor was omgereden. Inderdaad was deze precies zo afwijkend als in de gids stond vermeld, maar ik besefte dat ik de ‘schatten in het museum’ dan waarschijnlijk als rommelmarkttroep had afgedaan.

Fietsen met de instelling ik-zie-wel-wat-ik-tegenkom, leidde eigenlijk vooral tot het besef hoeveel mooie plekken de wereld te bieden heeft. De grootste winstpakker was dat we geen vast tijdschema hadden. We stonden simpelweg op als we wakker werden, aten als we honger kregen en fietsten tot het te heet werd, om vervolgens de route in de vroege avond weer op te pakken.

We zochten een slaapplaats zodra de schaduwen begonnen te lengen. We konden ons gevoel volgen en net doen alsof we tijd in overvloed hadden. De fietstocht was een geslaagde poging te ontsnappen aan de competitieve aspecten van de beleveniseconomie, door simpelweg te genieten van alledaagse dingen als koffie, fietsen, zon, elkaar en van het voortdurend veranderende landschap.

‘Ik-zie-wel-wat-ik-tegenkom doet beseffen hoeveel moois de wereld biedt’

Was mijn fietstocht net zo vervullend als de vliegtrip langs de topattracties van de wereld? Het is verleidelijk nu mijn gelijk te halen met het meest geciteerde gedicht van Robert Frost (1874-1963):
Two roads diverged in a wood, and I— / I took the one less traveled by, / And that has made all the difference

Frost belicht het glorieuze gevoel het beter te hebben gehad dan anderen. Frost wijst in zijn gedicht echter ook op het feit dat beide wegen er ongeveer hetzelfde uitzien en dat de wandelaar zich achteraf inbeeldt dat zijn route het meest uniek was, omdat deze minder was uitgesleten door voorgangers. Zo bestaat de kans dat zowel de pelgrim op de fiets als de luxe reiziger allebei Frost instemmend zullen citeren.

Het geluk onderweg is niet alleen afhankelijk van de manier waarop je reist, maar vooral ook van de manier waarop je je reis voor jezelf bijzonder maakt. We kunnen op oude routes steeds nieuwe reizen maken. Voor mensen die zich zorgen maken over het klimaat is het een geruststelling dat vakantiegeluk weggelegd kan zijn voor wie slecht voorbereid op zijn fiets stapt en met beleefzin de wereld in gaat.

Delen