Zorg na tuchtklacht

Juristen en advocaten van VvAA ondersteunen leden bij uiteenlopende problemen.

Tekst: Juani Voigt

 

Een bezorgde huisarts neemt contact op. Er is enige tijd geleden een klacht tegen hem ingediend bij het medisch tuchtcollege door de ouders van een jonge patiënt. De arts heeft namelijk de diagnose torsio testis gemist. De jongen presenteerde zich met veel pijn op het consult, maar werd door de huisarts niet doorverwezen naar de uroloog. De ouders lieten het er niet bij zitten en meldden zich kort daarna op de spoedeisende hulp. Aldaar werd direct de diagnose torsio testis gesteld en het patiëntje werd – net op tijd – succesvol behandeld. Het tuchtcollege heeft de huisarts een waarschuwing opgelegd. Inmiddels hebben de ouders de huisarts ook aansprakelijk gesteld.  De huisarts maakt zich dan ook zorgen: heeft de opgelegde maatregel in de tuchtprocedure nadelige consequenties voor deze civiele procedure?

Antwoord

Juani Voigt

Juani Voigt is jurist medische aansprakelijkheid bij VvAA

Deze vraag wordt regelmatig gesteld. Het antwoord ligt genuanceerd. Een civiele procedure en een tuchtprocedure hebben verschillende doelen; het tuchtrecht heeft een normerend karakter en strekt ertoe het niveau van de gezondheidszorg op niveau te houden, terwijl een civiele procedure financiële genoegdoening voor de gedupeerde patiënt beoogt. De normen waaraan wordt getoetst verschillen dan ook. In een tuchtprocedure, uit hoofde van de Wet BIG, wordt beoordeeld of de arts heeft gehandeld als een redelijk bekwaam vakgenoot. In een civiele procedure wordt getoetst of de arts heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot onder dezelfde omstandigheden.

Zo op het eerste gezicht vertonen de normen wellicht gelijkenis, maar in beide procedures gelden verschillende bewijsregels. In de civiele procedure dienen causaal verband en schade te worden vastgesteld, in een medische tuchtprocedure speelt dit niet. Al in 2002 oordeelde de Hoge Raad in het zogenaamde Telfout-arrest dat de rechter gemotiveerd mag afwijken van een eerder oordeel over hetzelfde medisch handelen.

Het opleggen van een waarschuwing door de tuchtrechter impliceert dat de huisarts niet heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwaam vakgenoot. Aan de norm om tot aansprakelijkheid in een civiele procedure te komen zal echter niet worden voldaan; de jongen is korte tijd later alsnog succesvol behandeld zodat er geen schade is ontstaan – bijvoorbeeld het verlies van de  testis bij te late behandeling – die eventueel voor vergoeding in aanmerking zou komen. Ook een  bejegeningsklacht is een mooi voorbeeld waarin een arts mogelijk niet door de tuchtrechtelijke toets komt, maar in een civiele procedure wel de dans ontspringt omdat (im)materiële schade niet kan worden vastgesteld. Kortom: hetzelfde feitencomplex (bijvoorbeeld het ter discussie gestelde handelen tijdens een huisartsenconsult) kan verschillende juridische uitkomsten hebben bij de civiele rechter en de tuchtrechter. Toch is het goed om in gedachten te houden dat een erkenning of gegrondverklaring in de ene procedure wel degelijk een extra uitdaging kan opleveren in de andere procedure.

Delen