Zorg op afstand – ‘Fysiek als het nodig is, digitaal waar het kan’

Sinds COVID-19 neemt e-health een vlucht naar voren in de huisartsenpraktijk. Zo wordt het videoconsult steeds gewoner. Maar vooruitstrevende partijen als Quin en DocLine lopen nog veel verder voor de muziek uit. Hoe pakt zorg op afstand in de praktijk uit?

Tekst: Naomi van Esschoten | Beeld: Shutterstock

Naar de huisarts gaan voor pak ‘m beet keelpijn, heupslijtage of eczeem? Ouderwets, vinden ze bij digitaal gezondheidsplatform Quin, dat diverse huisartsenpraktijken heeft. Voormalig huisarts en nu ‘head of medical affairs’ Madelon van Tilborg: “Quin wil patiënten van het begin tot het einde – van klacht tot nazorg – digitaal ondersteunen. Ons concept draait niet om vervanging van zorg, maar om het beter benutten van tijd: fysiek als het nodig is, digitaal waar het kan.” Ook bij de Utrechtse praktijk DocLine van Arts en Zorg staan digitale contactmogelijkheden voorop. Huisarts Willemijn Hubertus: “Na een eerste kennismaking in de spreekkamer vinden veel consulten plaats via telefoon of video. Dat kan ook ’s avonds en in het weekend. Maar als het nodig is, bijvoorbeeld voor het beoordelen van een verdachte moedervlek, komt de patiënt natuurlijk naar de praktijk.”

Voor managing director Olivier Molenkamp was het overbelaste zorgstelsel de reden om in 2018 met Quin te starten. “Wij willen de werkdruk voor de huisarts verminderen en de patiënt meer eigen regie over zijn zorgproces geven.” Bij DocLine stond de behoefte om meer vraaggericht te werken centraal, vertelt Hubertus: “Huisartsen gaan er nog te vaak van uit dat de patiënt gezien wil worden. Maar de meeste mensen zijn druk en komen niet voor hun plezier. Ze willen dat hun vraag serieus wordt genomen. Dat kan in een fysiek consult, maar ook via een digitaal kanaal op een tijdstip dat hen goed uitkomt.”

Bij Quin verloopt de begeleiding deels via een app. Bij een klacht vult de patiënt de symptoomchecker in. Daar rolt, mede op basis van het vooraf door de patiënt ingevulde medisch profiel, een advies uit voor zelfzorg of een afspraak. Van Tilborg: “In dat laatste geval maakt de patiënt daarna via de app een video- of fysieke consultafspraak, afhankelijk van de klacht. De huisarts bekijkt vooraf alle informatie en de patiënt krijgt van tevoren informatie over zijn klachten. Dat bespaart tijd tijdens het consult.” In de app kunnen patiënten (en de huisarts) ook alle informatie terugvinden van diagnostische centra, ziekenhuizen en klinieken. “En is een vervolgafspraak of verwijzing naar een medisch specialist noodzakelijk, dan geeft de app aan of het bijvoorbeeld nodig is vooraf bloed te laten prikken of een klachtendagboek bij te houden.”

Digivaardige ouderen

Patiënten van DocLine kunnen hun gegevens inzien als ze inloggen met hun DigiD. Zo kunnen zij bijvoorbeeld laboratoriumuitslagen bekijken en herhaalrecepten aanvragen. Ook is het mogelijk via een chatfunctie eenvoudige vragen te stellen aan de huisartsassistent of via een e-consult aan de huisarts. Hubertus: “Hoewel hier in de wijk vooral studenten en young professionals wonen, zijn ouderen digivaardiger dan menigeen denkt. De meesten hebben een smartphone of tablet en gebruiken DigiD ook al voor andere diensten. Bovendien vinden ouderen het, zeker in deze COVID-tijd, prettig om niet naar de praktijk te hoeven komen en in een uitpuilende wachtkamer te zitten.”

‘Minder onnodig verwijzen, maar ook minder overbodige dubbele diagnostiek in de tweede lijn’

Met ‘smart intelligence’ wil Quin zelfs nog een stap verder vooruitzetten. Molenkamp: “We ondersteunen de patiënt en huisarts al in het maken van de juiste keuzes op basis van algoritmes en gegevens van klinische uitkomsten. Dat kan veel opleveren. Bijvoorbeeld minder onnodig verwijzen, maar ook minder overbodige dubbele diagnostiek in de tweede lijn. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheid van tweedelijnszorg in een eerstelijnsomgeving, bijvoorbeeld een knie- of heupoperatie bij de orthopeed. Slimme voorspellingsmodellen op basis van kunstmatige intelligentie rekenen mee op alle ingevoerde variabelen. Stel dat iemand wel geopereerd kan worden, maar niet goed kan revalideren, dan heeft een ingreep weinig zin. De specialist kijkt mee op afstand en geeft een advies. Vervolgens komen de huisarts en patiënt op basis van alle informatie samen tot een beslissing.”

Kritische geluiden

Het ‘nieuwe werken in de huisartsenpraktijk’ klinkt mooi, maar in Twente ontstond onrust toen Quin er een praktijk overnam. Zowel de zakelijke aanpak als de medisch-inhoudelijke benadering riepen vragen op. Molenkamp: “Het is niet ons doel om een keten van huisartspraktijken over te nemen. Wel willen we graag ons platform breed beschikbaar maken door het in licentie aan te bieden aan zelfstandige huisartspraktijken. Maar dan moeten we wel eerst goed weten wat werkt. Dat testen en verder ontwikkelen, doen we nu samen met een aantal praktijken.”

Ook bij DocLine zit er een landelijke eerstelijnszorgaanbieder achter het concept: Arts en Zorg. Deze partij heeft meerdere eerstelijnscentra waarin huisartsen, fysiotherapeuten, apothekers en psychologische zorgverleners nauw met elkaar samenwerken. Daarnaast heeft Arts en Zorg een Medisch Contact Centrum in Arnhem. Huisarts Hubertus: “Vanuit deze locatie werken huisartsen die ’s avonds en in het weekend telefonische en videoconsulten doen en assistenten die de chatvragen beantwoorden. Ik vind dat een voordeel: het maakt onze praktijk beter bereikbaar en het kan de druk op de huisartsenposten doen afnemen.”

Maar de proof of the pudding is in the eating. De grote vraag is dan ook: hoe pakken de nieuwe concepten uit? En levert het ook daadwerkelijk meer tijd en kwaliteit op? Hubertus vindt van wel. “De afwisseling tussen videoconsulten en persoonlijke contacten is erg fijn. Ook vind ik videoconsulten van meerwaarde als iemand bijvoorbeeld belt met psychische klachten. Dan voegt het veel toe om de leefomgeving te zien. Verder kan ik meer maatwerk leveren. De één is in vijf minuten klaar, de ander heeft juist iets meer tijd nodig. Tot slot stimuleert het mij om kritisch na te denken of een lichamelijk onderzoek toegevoegde waarde heeft.”

‘Sommige patiënten willen alleen antwoord op hun vraag en hebben geen behoefte aan fysiek contact’

Ook Van Tilborg hoort positieve reacties. “In onze praktijken zijn veel voormalig praktijkhouders en vaste huisartsen aangebleven. Van hen horen we terug dat ze nu meer werkplezier ervaren. Dat komt omdat ze zich niet meer bezig hoeven te houden met administratieve rompslomp en randzaken, het draait nu vooral om patiëntenzorg. Daarnaast bespaart het tijd: sommige patiënten willen alleen antwoord op hun vraag. Die telefoontjes zijn snel af te handelen. Zo hou je tijd over. Bijvoorbeeld om toch eens wat uitgebreider te vragen naar de thuissituatie of kwetsbare patiënten een keer extra uit te nodigen. Tot slot denk ik dat huisartsen hun rol als poortwachter versterken, omdat een verwijzing naar de tweede lijn bij ons onderbouwd is met het advies van een medisch specialist.”

Onveilige thuissituaties

Echte nadelen zien de partijen niet. “Wel moeten huisartsen even wennen aan het idee van digitale oplossingen in het hele zorgtraject”, merkt Molenkamp. “Ook bij patiënten is ‘zorg on demand’ nog niet ingeburgerd. Maar het gaat snel: we hadden bijvoorbeeld een oudere dame die zo gewend was aan de videoconsulten met haar huisarts, dat ze verbaasd was dat ze wél naar de medisch specialist in het ziekenhuis moest.” 

Een veelgehoorde zorg is dat patiënten in onveilige thuissituaties worden gemist. Hubertus: “Wij zien patiënten sowieso fysiek voor een kennismaking en mijn ervaring is dat je daarna via telefoon of video vaak goed kunt aanvoelen of een situatie ‘niet pluis’ is. Verder vraag ik me af in hoeverre die signalerende rol bij de huisarts ligt. Ik vind het ook een maatschappelijke taak waarin school, buren en het buurtteam een rol hebben.” 

De nieuwe manieren van werken kunnen mogelijk bijdragen aan het opvangen van het huisartsentekort. Van Tilborg (Quin): “Ik heb zelf tot 2018 als huisarts gewerkt en ben onder andere gestopt vanwege de hoge werkdruk. Extra mensen aannemen was geen oplossing: er waren geen extra kamers. Dat je nu meer digitale middelen tot je beschikking hebt, kan de druk van de ketel halen. Je kunt zelfs vanuit een andere locatie patiënten zien. Zeker voor krimpgebieden waar niet altijd een huisarts beschikbaar is, kan dat een oplossing zijn.” Hubertus (Docline): “Ik denk dat er nog winst te boeken is met meer zelfregie bij de patiënt. Denk aan een AI-tool voor zelftriage, zelf zaken meten als bloeddruk en glucose, en apps die de patiënt meer zelfmanagement bieden bij chronische ziekten. Mijn boodschap: niet alles kan en hoeft op afstand, maar probeer uit wat bij u en uw patiënten past.”

Delen