Een vies woord?

Wanneer je bekijkt hoe de zorg nu in Nederland is georganiseerd, is er iets bijzonders aan de hand. Mensen kiezen ervoor te werken in de zorg omdat ze iets voor andere mensen willen betekenen. In de zorgverlening draait vervolgens alles om de hulpvraag van de patiënt. Die betekenisvolle invulling verdwijnt echter buiten beeld wanneer het aankomt op de waardering van zorg.

Daarin gaat het om wachttijden, om uitvalspercentages, om klanttevredenheid. Het is prettig wanneer er niet teveel doden vallen en het is handig wanneer er niet dagelijks klachten binnen komen.

Niets van dit alles hangt samen met waar het in de kern om gaat: een patiënt helpen zijn hulpvraag op te lossen. De gehanteerde parameters zijn veelal puur procedureel of gaan uit van een afgeleide factor zoals bejegening. Patiënten kunnen zeer tevreden zijn over niet-succesvolle behandelingen en juist ontevreden over wat doelmatig is verlopen.

Zo beschouwd maakt het dus niet uit wat je als arts met je patiënten bereikt. Zolang je maar je stinkende best doet. Of althans de indruk wekt dat dit het geval is. Goede koffie in de wachtkamer en veel warme aandacht aan de patiënt geven schijnen het goed te doen daarbij.

Dit leidt niet alleen tot een prikkelsysteem waarvan vriend en vijand het erover eens zijn dat het op zijn best ineffectief is. Ook biedt deze waardering een voortdurende bron van demotivatie voor iedereen die voor zijn patiënten het meest optimale uit het behandeltraject wil halen. Met de naderende ontgroening en vergrijzing is dat niet bepaald een bijdrage die oplossingen dichterbij brengt.

Is resultaat een vies woord? Je zou het haast gaan denken. Maar als je stilstaat bij de beweegredenen achter een studiekeus, wanneer je je realiseert dat het scharnier in de zorg wordt gevormd door de hulpvraag van de patiënt, dan zou het waarderen van behandelresultaten een logisch gevolg moeten zijn. Dat de kwaliteit van de koffie in de wachtkamer nu feitelijk een meer prominente rol lijkt in te nemen in diezelfde waardering is in elk geval geen uiting van een al te uitbundig ambitieniveau.

Delen