Gestraft en verslagen

Het medisch tuchtrecht en de maatregelen die tuchtcolleges opleggen, zijn bedoeld om de kwaliteit van zorg te verbeteren en hebben níet het doel om te straffen. Toch ervaren aangeklaagde zorgprofessionals dat wel zo.

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Tamar Smit

TuchtrechtNa dertig jaar klachtloos werken, kreeg psycholoog en schrijver Martin Appelo twee keer in korte tijd een berisping. De eerste klacht werd ingediend door een cliënt die door Appelo onder meer ‘dramaqueen’ was genoemd. “Ik wist precies waarom en in welke context ik dat had gezegd en stond er helemaal achter. Ik was ervan overtuigd dat ze ‘geen zaak’ had.” Toch volgde dus een berisping. “Ik trok me dat aanvankelijk niet zo aan. Had zoiets van: jullie doen maar.”

Na de tweede tuchtzaak veranderde dat. Nu was het de ex van een van zijn cliënten, die elf klachten tegen Appelo had ingediend. “De ene klacht nog gekker dan de andere. Hij trok mijn diagnostische kwaliteiten in twijfel, terwijl we elkaar nooit hadden gezien. Hij beweerde dat ik seks met zijn ex zou hebben gehad. Om tien van de elf klachten lachte het tuchtcollege hartelijk, maar in de elfde zag men toch reden voor een berisping. Ik had de man ‘dader’ genoemd, terwijl hij formeel niet was veroordeeld voor het feit dat hij mijn cliënt mishandelde. Ik was verbijsterd. Vooral omdat het college niet van mijn goede bedoelingen uitging en voor mijn gevoel totaal niet naar mijn motieven had gevraagd en geluisterd.”

Niet hard genoeg

Tuchtrechter Evert Jan van Sandick reageert desgevraagd op het verhaal van Appelo. Als een van de vijf plaatsvervangend voorzitters van het Centraal Tuchtcollege zit hij gemiddeld eens per maand een tuchtzaak in hoger beroep voor. “Ik kan niet over deze zaak oordelen, maar ik kan me het gevoel wel indenken. Als ik voor mezelf spreek, probeer ik me altijd te verdiepen in beide kanten, invoelend te zijn en aandacht te hebben voor de emotie die er zowel bij de klager als bij de aangeklaagde is, maar er worden ook scherpe vragen gesteld. Overigens vindt de klager juist vaak dat de zorgprofessional niet hard genoeg wordt aangepakt. Die verwacht dat de dokter als een verdachte wordt ondervraagd, wat natuurlijk niet de bedoeling van het tuchtrecht is.”

Martin Appelo heeft dat dus wél zo ervaren. Na die tweede zaak zat hij vol boosheid. “Die wilde ik afreageren, een oerwoudachtige reactie, maar ik dacht: laat ik het netjes doen, gepolijst, ik ga er een boek over schrijven.” De psycholoog benaderde ad random dertig collega’s uit de zorg die met een maatregel in het BIG-register zijn gepubliceerd, met de vraag of zij hun ervaringen met het tuchtrecht zouden willen delen. “Er zaten ertussen die echt niet in het vak thuishoren, die reageerden natuurlijk niet.” Uiteindelijk werkten er acht mee, van wie vier anoniem. “De grootste groep zegde af uit angst of omdat ze het niet aankonden om alles nog een keer op te rakelen. Ik heb altijd gedacht dat er een college boven ons hing dat ons beschermt tegen de rotte appels in de mand. En dat is zo: de rotte appels pikken ze eruit. Maar er worden óók veel appels beschadigd die helemaal niet rot zijn.”

De rotte appels pikken ze eruit. Maar er worden óók veel appels beschadigd die helemaal niet rot zijn

De verhalen die Appelo in Verslagen door het Tuchtrecht heeft opgetekend, laten zien hoeveel impact tuchtzaken en opgelegde maatregelen hebben. De gevolgen variëren van schaamte en verlies van werkplezier tot slaapklachten, hartkloppingen, angst en andere lichamelijke en psychische problemen. Sommigen stoppen zelfs met hun vak.

Wat de negen zorgprofessionals uit het boek, Appelo inclusief, gemeen hebben, is dat ze de tuchtprocedure niet als lerend, zoals de wet beoogt, maar als straffend hebben ervaren. Voor Annemarie Smilde, jurist van VvAA, is dat geen verrassing. Ze heeft ruim vijftien jaar bij VvAA verzekerde zorgprofessionals bijgestaan in tuchtzaken. “Een tuchtprocedure leidt meestal wel tot aanpassing van de werkwijze, de communicatie met patiënten en het bijhouden van dossiers, maar vaak uit defensieve en niet uit kwaliteitsoverwegingen.” De angst om nog eens zo’n procedure te moeten meemaken en aan de publieke schandpaal te worden genageld, is groot. “Een veroordeelde crimineel komt alleen met zijn initialen in de krant”, zegt Appelo. “Wij worden bij een berisping met naam en toenaam in de krant en op internet gezet als grensoverschrijdende-hulpverlener- voor-wie-je-moet-oppassen.”

Openbaarmaking

Daar komt volgend jaar verandering in. Nu volgt bij opgelegde maatregelen die zwaarder zijn dan een waarschuwing – berisping, geldboete, (voorwaardelijke) schorsing, tijdelijke ontzegging beroepsuitoefening en verwijdering uit het BIG-register – publicatie in het openbare BIG-register en in een lokale krant. Medio 2019 zullen berispingen en boetes alleen nog openbaar worden gemaakt als de tuchtrechter dit nodig acht. Het is een van de tuchtrechtelijke wijzigingen in de Wet BIG, waarmee de Eerste Kamer in juli van dit jaar instemde.

Van Sandick is content met deze wijziging. “Die openbaarmaking schiet haar doel voorbij”, zegt de tuchtrechter. “Een eenmalige berisping zegt immers niets over de kwaliteit die een zorgprofessional levert.” Appelo vindt het wel positief, maar vreest voor willekeur: “Op welke gronden gaan tuchtrechters beslissen? Dat is niet inzichtelijk.” Van Sandick: “Het is een kwestie van onderlinge afstemming. Dat is altijd een uitdaging, maar ook onderdeel van onze professionaliteit.” Jurist Smilde: “Het zou helpen als de colleges duidelijk maken welke factoren zij meewegen bij hun beslissing. Want een berisping die wél wordt gepubliceerd, krijgt straks natuurlijk nog meer lading.”

In verhouding leiden overigens maar weinig tuchtklachten tot een berisping. De vijf regionale tuchtcolleges in Nederland, bestaande uit beroepsgenoten van de aangeklaagde zorgprofessional en juristen, behandelen jaarlijks ongeveer 1600 klachten. Zo’n 70 procent daarvan wordt ingetrokken, niet-ontvankelijk of ongegrond verklaard. Van de ongeveer 500 klachten die overblijven, resulteert 60 procent in een waarschuwing en 25 procent in een berisping. Schorsingen en tijdelijke ontzeggingen leggen tuchtcolleges in ruim 10 procent van de zaken op en verwijdering uit het register in bijna 5 procent. Boetes geven ze zelden of nooit.

Van Sandick vindt het jammer dat zorgprofessionals een waarschuwing als een straf ervaren. “Het is geen tik op de vingers, we leggen de vinger op de zere plek. Het is een zakelijke terechtwijzing. Niet meer en niet minder, je mag gewoon je vak blijven uitoefenen.” Volgens de tuchtrechter zou men in (para)medische en verpleegkundige opleidingen beter moeten uitleggen wat het tuchtrecht en de maatregelen inhouden en waarvoor ze zijn bedoeld. “Als je een vak uitoefent dat ingrijpt op mensenlevens, zoals dat van advocaat, notaris of zorgprofessional, dan moet je er rekening mee houden dat je handelen getoetst kan worden.”

Het kan iedereen overkomen, dus is het belangrijk dat je daarop wordt voorbereid

Appelo is het daarmee eens. “Nu is er weinig tot geen aandacht voor het tuchtrecht in opleidingen en bijscholingen”, zegt de psycholoog. “Voordat ik ermee in aanraking kwam, dacht ik dat het tuchtrecht er was voor hulpverleners die een patiënt in het kleedhokje filmen. Die associatie had ik erbij. Hetzelfde geldt voor de zorgprofessionals die hebben meegewerkt aan het boek: zij hadden nooit gedacht dat dit hen zou kunnen overkomen. Maar het kan iedereen overkomen, dus is het belangrijk dat je daarop wordt voorbereid. Daarnaast moeten we bij onszelf te rade gaan. Waarom raakt het ons zo, waarom worden we er zo door van ons stuk gebracht, in vergelijking met bijvoorbeeld een advocaat die een maatregel krijgt opgelegd? Ik denk dat we soms te betrokken zijn bij patiënten, waardoor we het moeilijk kunnen verdragen dat een patiënt boos wordt en een klacht indient.”

Beledigend en kwetsend

Dat een boze patiënt zomaar een tuchtrechtelijke procedure kan starten, vindt Appelo op z’n zachtst gezegd opmerkelijk. “In het strafrecht zit daar een Openbaar Ministerie tussen, maar bij een regionaal tuchtcollege kan iedereen rechtstreeks een klacht indienen. Er zijn er die dat alleen maar doen om de dokter te pesten.”

Dat gevoel heeft Van Sandick ook weleens bij zaken die hij voorzit. “Dan is het enkel een uiting van persoonlijke frustratie. In een tuchtprocedure vindt men een podium. De wijze waarop een klacht dan wordt geformuleerd, is soms echt beledigend en kwetsend, zeker als een klager geen juridische bijstand heeft om de boosheid te temperen. Hetzelfde geldt voor hoe klagers zich soms tijdens een zitting gedragen.”

Bij een regionaal tuchtcollege kan iedereen rechtstreeks een klacht indienen. Er zijn er die dat alleen maar doen om de dokter te pesten

Grijpt de tuchtrechter dan in? “Wij lezen het klaagschrift pas laat en zien klagers voor het eerst op de zitting. Maar als iemand beledigend en kwetsend is tijdens een zitting, dan houd ik diegene een spiegel voor en vraag ik herhaaldelijk of men het zakelijk wil houden.”

Van Sandick heeft goede hoop dat hier verandering in komt met de aanstaande wijzigingen in de Wet BIG. Klagers kunnen straks namelijk gebruikmaken van een tuchtklachtfunctionaris die hen kosteloos helpt bij het formuleren van een klacht. “Ik ga ervan uit dat een klacht dan zakelijk geformuleerd en goed onderbouwd wordt én dat de juiste persoon wordt aangeklaagd. Nu zien we nog weleens dat de verkeerde dokter wordt aangeklaagd, omdat er meerdere professionals bij een patiënt betrokken zijn geweest en voor de patiënt niet duidelijk is wie een fout heeft gemaakt of daarvoor verantwoordelijk is. En ik kan me voorstellen dat de klachtfunctionaris gaat ingrijpen als het een kansloze klacht blijkt.”

In de Memorie van Toelichting bij de wetswijziging staat in elk geval dat ‘de adviserende taak van de functionaris ook een advies kan omvatten om gebruik te maken van het laagdrempeliger Wkkgz-klachtrecht in plaats van het tuchtrecht’. “Mogelijk zorgt dit ervoor dat minder klachten door tuchtcolleges worden behandeld”, zegt jurist Smilde. “En als klachten duidelijker geformuleerd worden, weten aangeklaagde zorgverleners ook waartegen zij zich moeten verweren.”

Een ander onderdeel van de wetswijziging dat wellicht een drempel opwerpt om een tuchtklacht in te dienen, is dat de klager hiervoor 50 euro griffierecht moet gaan betalen. Van Sandick: “Misschien denken klagers die uit boosheid handelen door die 50 euro: laat dan maar.” Appelo gelooft daar niet in. “Een belachelijk laag bedrag”, noemt hij het. “Ik vind dat de klager voor alle kosten moet opdraaien die een aangeklaagde zorgprofessional heeft moeten
maken als er uiteindelijk geen maatregel wordt opgelegd. Dan weet je als klager: als je geen zaak hebt, kost het je duizenden euro’s.”

Zo werkt het nu niet en dat zal met de modernisering van de Wet BIG ook niet veranderen. Andersom gaat dat wél gebeuren: als een klacht geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, krijgt de klager het betaalde griffierecht terug én kan het tuchtcollege de aangeklaagde veroordelen in de kosten die de klager heeft moeten maken. “Vanuit de positie van zorgprofessionals heeft dit iets onrechtvaardigs”, zegt Smilde. “Zij moeten immers ook kosten maken. Denk aan het inschakelen van een jurist of betaling van de premie voor een rechtsbijstandverzekering en aan waarneemkosten in verband met voorbesprekingen en zittingen. Maar ook aan de tijdsbesteding en dus inkomstenderving: het leveren van input voor de stukken, de voorbereiding en het bijwonen van de zitting.”

Bemiddeling

Martin Appelo denkt dat dit alles vaak voorkomen kan worden door mediation. Hij stelt voor klager en aangeklaagde vóór de procedure verplicht om de tafel te zetten, onder begeleiding van een psychologisch onderlegde mediator. “Ik denk dat we met bemiddeling veel kunnen oplossen, zeker als er in de relatie of communicatie tussen patiënt en zorgprofessional iets is misgegaan. Daarbij moet er in mijn ogen aandacht komen voor de psychische toestand van een klager, want rouw of relatieproblemen kunnen bijvoorbeeld van grote invloed zijn op de reden waarom iemand een klacht indient. Nu kijkt het college daar helemaal niet naar en toetst het klachten alleen aan richtlijnen, regels en protocollen.”

Met mediation zijn mogelijk veel tuchtklachten te voorkomen

Smilde juicht mediation toe. “Het leidt tot herstel van vertrouwen in de betreffende zorgprofessional en daarmee ook in andere zorgprofessionals.” En ook Van Sandick vindt het een goede suggestie. “Al is het wettelijk niet mogelijk om dit te verplichten. We kunnen mediation, afhankelijk van de soort klacht, wel nadrukkelijk aanbevelen.” De tuchtrechter voegt daaraan toe dat zorgprofessionals zelf mogelijk ook tuchtzaken kunnen voorkomen, door op tijd en op adequate wijze met patiënten in gesprek te gaan. “Nu horen we soms dat er geen nagesprek heeft plaatsgevonden of dat een arts tijdens een nagesprek ongeïnteresseerd achterover zat geleund, terwijl je in zo’n gesprek veel kunt goedmaken.”

Een andere suggestie die Appelo in zijn boek doet, is om het tuchtcollege de straffende bevoegdheid te ontnemen. “Dan pakken de tuchtcolleges zelf die mediationrol, waarbij ze advies geven, aanbevelingen doen en waarschuwen. Als het college een straf overweegt, dan verwijst het door naar het Openbaar Ministerie.” In die variant ziet Van Sandick minder heil: “De klachten waar het bij ons om gaat, lenen zich niet voor behandeling in de strafrechtketen.”

Appelo heeft ook niet de pretentie dat zijn boek tot zo’n ingrijpende wetswijziging zal leiden. “Ik ga met het boek geen revolutie ontketenen. Dat is ook niet de bedoeling. Ik hoop dat het een impuls zal zijn om iets te veranderen in hoe het tuchtrecht functioneert.” Van Sandick staat er open in: “Als blijkt dat binnen de beroepsgroepen onvoldoende draagvlak is voor de huidige werkwijze en de meerderheid van de Tweede Kamer gaat daarin mee, dan kan er van alles in de wet veranderd worden.”

Zorgprofessionals die te maken krijgen met een tuchtzaak, ervaren dit doorgaans als zeer belastend. Het symposium Verslagen door het Tuchtrecht, tuchtigen, bewaken of beschermen? op 12 december in Amsterdam, besteedt aandacht aan deze problematiek. Aanleiding voor het symposium is het verschijnen van het boek Verslagen door het Tuchtrecht’ van psycholoog en ervaringsdeskundige dr. Martin Appelo. Deelnemers aan het symposium ontvangen een exemplaar van dit werk. Meer informatie en inschrijven via lemion.nl/verslagen 

 

Delen