Perpetuum mobile

Kent u de serie Meneer Doktoor, van de Vlaamse televisie? Het is alweer een tijdje geleden dat deze te zien was. In iedere uitzending keken gepensioneerde huisartsen rond een specifiek thema terug op hun werk in de tijd dat foto’s nog zwart wit waren, het eten de gestampte pot en waarschijnlijk het enige televisietoestel in het dorp bij hen in huis stond.

Het is een inkijkje in een wereld die nog zo onvoorstelbaar dichtbij ligt en tegelijk zo ver van ons af staat. Het is ook de tijd waarin in ons land huisartsen zichzelf zichtbaarder maakten door een campagne gebaseerd op de kreet “Wanneer u gezondheidsklachten heeft, bezoek dan eens de dokter.” In die tijd was het allesbehalve gebruikelijk om naar de dokter te gaan.

Later is die kreet subtiel veranderd en klonk gaandeweg steeds meer als: “Wanneer u met uw gezondheidsklacht niet bij ons bent geweest, zal het wel meevallen.”

Dat het meer in zwang is geraakt om naar de huisarts te gaan hoeft geen betoog. Daarvoor hoeft u ’s morgens vroeg alleen maar uw neus om de hoek van de wachtkamer te steken. Daar voltrekt zich elke dag opnieuw een wonder. De wachtkamer zit vol. Wat u ook doet, hoe u ook handelt, de stoeltjes zijn bezet, buiten drentelt nog iemand met een sigaret en vaag hoorbaar rinkelt de telefoon achter de balie onophoudelijk. Het is net als met mensen die naast een spoorlijn wonen. Op een gegeven moment valt het niet meer op en ga je het normaal vinden. De vraag is natuurlijk of het wenselijk is om dit normaal te vinden.

U bent verworden tot een schakel in een perpetuum mobile. Bij de gedachte alleen al zou ik moe worden.

Bij ons in de wachtkamer hing iemand de kreet op: “Zorgen moet je doen, niet maken.” Die kon op applaus rekenen. Toch wringt daar ook deels de schoen. Willen wij misschien zo graag zorgen dat we vergeten om mensen te faciliteren zelf oplossingen te zoeken? Denken we wellicht zelfs dat die oplossingen beter of duurzamer zijn wanneer wij ze aandragen, dan wanneer de patiënt daar mee bezig gaat? De drijfveer om te willen zorgen en iets voor mensen te betekenen kan hetzelfde effect hebben op een patiënt als een overbezorgde ouder op een kind. Dan ontstaat een afhankelijk kasplantje

Het kan lastig zijn om patiënten die ruimte te geven. Het kan heel goed tegennatuurlijk aanvoelen. Net zoals het voor een ouder bij kinderen best eng kan zijn om hen het leven te laten ervaren en er tegelijk altijd en onvoorwaardelijk voor ze te zijn.

Heeft u zelf kinderen? Misschien is dan die laatste vergelijking helpend voor u. De keuzes in hoe u zich opstelt zijn feitelijk niet eens zo heel verschillend. Soms geef je een knuffel en een aai over de bol, andere keren hoop je dat ze niet in zeven sloten tegelijk lopen en soms ga je met je kind naar… de dokter.

Delen