Samenwerkende specialisten

Een belangrijk onderwerp in de debatten over de zorgkosten is de wijze waarop de medisch specialist wordt beloond voor zijn inspanningen. Verondersteld wordt dat de kosten voor de zorg dalen wanneer de medisch specialisten in de ziekenhuizen niet langer worden gedreven door ‘productieprikkels’. En even gemakkelijk trekt men de conclusie dat die doelstelling wordt bereikt wanneer alle medisch specialisten in dienstverband gaan werken. Een beperkte visie op de werkelijkheid, met verstrekkende gevolgen. En een visie die medisch specialisten noopt om met elkaar samen te werken.

Inderdaad is bij vrijgevestigde medisch spe-cialisten sprake van een vorm van belonen, waarbij op de een of andere wijze het aantal behandelingen – ‘de productie’ – relevant is gemaakt. Net zoals dat bij veel andere beroepen het geval is overigens, ook in die gevallen waarin het beroep in dienstverband wordt uitgeoefend. Is het nu zo dat bij iedere soortgelijke prikkel mensen alleen maar door die prikkel worden gedreven? Natuurlijk niet. Geld is lang niet de enige drijvende kracht achter de inspanning die mensen dagelijks leveren. Ook bij medisch specialisten niet.

Het denken in statische modellen heeft nog nooit iets opgeleverd

Of zorgkosten inderdaad zullen gaan dalen wanneer deze zogenaamde prikkels verdwijnen is nog maar de vraag. De medisch specialist is immers bepaald niet de partij die invloed heeft op de vraag naar zorg, maar dat zijn met name de patiënten(organisaties). Daarom is het in onze ogen noodzakelijk om de aanname eerst maar eens in bredere zin op juistheid te onderzoeken. Medisch specialisten werken daar graag aan mee. Net zoals zij overigens hun verantwoordelijkheid nemen om de groei van de zorgkosten te beperken. Denk bijvoorbeeld aan het afgesproken plafond en aan de bereidheid om mee te besturen.

Natuurlijk is het onzin dat alle problemen zullen zijn opgelost wanneer de medisch specialisten in dienstverband zouden werken. Het krachtige aan de Nederlandse zorg is mede de pluriformiteit. Organisaties en artsen kunnen de beste samenwerkings- en organisatievorm kiezen. Dienstverband en zelfstandigheid zijn daarin vormen met beide zowel voor- als nadelen. Daarin organiseert ‘het veld’ de beste structuur. Structuur en vorm volgen de intenties, en niet andersom. Het denken in statische modellen heeft nog nooit iets opgeleverd, en dat zal nu ook niet het geval zijn. Binnen ons stelsel moet het mogelijk zijn voor artsen om een keuze te blijven maken voor ondernemerschap of voor dienstverband.

De discussie over het zelfstandig ondernemerschap is een van de vele discussies die deels ‘over de hoofden van medisch specialisten’ wordt gevoerd. En dat is uiteindelijk voor niemand goed. Medisch specialisten moeten voorkomen dat zij afglijden naar de positie waarin leerkrachten in ons land zijn gebracht: onderworpen aan een eindeloze reeks van circulaires en regels, leidend tot verlies van de professionele inbreng.

De discussie over de zorg moet met ons worden gevoerd, niet over ons. De Orde van Medisch Specialisten, de Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband en de wetenschappelijke verenigingen werken daarom samen aan een vergaande synergie om zo met een eenduidige stem te kunnen spreken. VvAA ondersteunt die samenwerking van harte. Want alleen samenwerkende artsen kunnen hun stem laten horen, en ervoor zorgen dat zij kwalitatief hoogwaardige en toegankelijke zorg kunnen blijven leveren. Want de professionals leveren de zorg en niet de bureaucraten.

Delen