Tegen de muur
Kent u dat gevoel? Klemgezet tegen de muur doordat een collega iets tegen een patiënt heeft geroepen wat u nu mag gaan rechtbreien? Natuurlijk heeft die collega dat nooit gezegd, of in ieder geval nooit zo bedoeld. Inmiddels zit de patiënt wel voor uw neus en kijkt u met verwachtingsvolle ogen aan.
Als ik naar mijzelf kijk halen zulke momenten niet altijd het beste in mij naar boven. Die momenten heb ik in de loop van de jaren leren waarderen. De irritatie die ik dan voelde was niet gerelateerd aan die bewuste collega en evenmin aan de patiënt. De momenten dat ik er zelf last van had liep ik heel eerlijk gezegd op mijn tenen, was ik moe of had ik gewoon op een of andere manier niet de ruimte om inwendig mijn schouders op te halen en achterover te leunen.
Het gevoel tegen de muur te staan heb ik gaandeweg sneller leren herkennen. Daardoor merkte ik het niet alleen in zijn volle overweldigende kracht, met alle negativiteit van dien; het werd voor mij een waarschuwingssignaal. Iedereen heeft zijn eigen verkeerslicht dat aangeeft hoe vol de emmer zit. Daar zit mijn verkeerslicht, in die reactie. Dan weet ik dat ik niet domweg door moet gaan met rennen, maar even een moment inlassen om stil te staan en adem te halen.
Is daar tijd voor? Eerlijk gezegd niet en toch maakt dat niet uit. De tijdsdruk van de agenda is vaak het vergrootglas voor gevoelens en emoties die er al zijn. Het adresseren van die achterliggende zaken zorgt er meestal voor dat de druk ontsnapt uit de snelkookpan die agenda heet.
Het waarnemen van dat verkeerslicht lukt inmiddels aardig. Het achterhalen van de oorzaak gaat met wisselend succes. In die situaties dat het mij niet lukt om die ruimte te vinden staat meestal wel een deur van een collega open. In luttele minuten is dan vaak wel die rust gevonden om gericht verder te gaan. Dat kost misschien wat tijd. Het plezier dat zowel mijn patiënten als ik ervan hebben is echter veel essentiëler.