So you think you can cure?
Wie herinnert zich in deze tijd van Wii, Farmville en alle andere digitale speledingetjes nog Dokter Bibber? Of beter nog: Ministeck. De plaats van ‘iedereen kan schilderen’ is natuurlijk genadeloos ingenomen door iedereen kan dansen, iedereen kan zingen en iedereen zal toch wel iets kunnen.
Het wachten is op de televisievariant van Dokter Bibber. Dat zal waarschijnlijk een combinatie zijn tussen een klusprogramma en een reality soap die zich afspeelt op de spoedeisende hulp. Zeer waarschijnlijk ook in die exacte volgorde.
De patiënten komen, zoals hoort in een gezelschapsspel, uit de directe omgeving van de kandidaat. Een moeder met een steenpuist, een liefhebbende partner met een vervelende huiduitslag, een dochtertje waarvan het armpje er na een val van de trap toch wat raar uitziet of een neefje dat piepend van de astma langzaam het beeld binnenschuift.
De rest van de familie zit op de tribune. Een opstelling als vroeger in het anatomisch theater. De tijd tikt genadeloos en de deskundigen die op de eerste rang hebben plaatsgenomen mogen alleen achteraf hun mening geven. Verwarmd door de gloed van de studiolampen wacht de kandidaat geblinddoekt op de uitdaging die hem wacht. Zal hij blijk geven van het talent dat hem van jongs af aan door de hele familie wordt toegedicht? De finalisten zullen worden toegelaten tot de propedeuse van een vooraanstaande medische opleiding. Mits ze kunnen lezen. Dat dan weer wel.