Vreemde paradox

Het is tot 15 maart nog ruim vijf weken, maar één ding staat intussen wel vast: de zorg gaat de doorslag geven. Neem alleen deze enquête onder inwoners van Noord-Holland, bericht van 30 januari, van wie 66 procent bij zijn stemkeuze rekening gaat houden met ‘betaalbaarheid van de zorg’. Geen ander thema scoort bij benadering zo hoog. Nummer 2, ‘op peil houden van de sociale zekerheid’, komt niet verder dan 44 procent.

Eerder al bleek, bericht van afgelopen september, dat ook buiten Noord-Holland ‘gezondheidszorg met afstand het belangrijkste thema voor de komende verkiezingen is’. Maar liefst 50 procent van alle Nederlanders vindt dat de partij van hun voorkeur aandacht aan gezondheidszorg moet besteden. Andere thema’s volgen pas op grote afstand: immigratie en asiel met 27 procent, onderwijs met 22 procent, pensioenen en terrorisme allebei 21 procent.

En er is meer. Vandaag brengt het dagblad Trouw de uitslag van een nieuwe enquête die laat zien dat 57 procent van alle Nederlands vindt dat ‘de overheid de zorg weer moet gaan regelen, in plaats van de verzekeraars’. Als je al die dingen bij elkaar optelt, wordt duidelijk waarom de uitslag van 15 maart nu al met zekerheid kan worden voorspeld. Dat wordt onvermijdelijk mega-winst voor die politieke partijen die 1) de zorg tot het kernpunt hebben gemaakt van hun programma en campagne; en die 2) ook nog eens alle zorgverzekeraars willen afschaffen, en die vervangen door een Nationaal ZorgFonds. Met de SP, vanzelfsprekend, voorop.

U voelt de nattigheid nu wel aankomen, zeker als u óók kennis heeft genomen van de jongste peiling van Maurice de Hond. Hierin staat de SP op 12 Tweede Kamerzetels. Dat is 3 minder dan bij de Kamerverkiezingen van september 2012. En 13 minder dan de recordscore die de SP haalde bij de verkiezingen van 2006, het jaar dus van invoering van een nieuw zorgstelsel waartegen de partij sindsdien permanent heeft geageerd. Wat nu dus dreigt afgestraft te worden met een historisch electoraal dieptepunt. Dit ondanks al die andere peilingen, van meer themagerichte attitudes, op grond waarvan je precies het omgekeerde zou verwachten.

Een vreemde paradox dus. Tenzij natuurlijk op 15 maart gaat blijken dat die zetelpeilingen, die het laatste halfjaar opvallend constant zijn, er al die tijd zwaar naast hebben gezeten. Maar heel waarschijnlijk is dit niet. (En nee: het was evenmin zo dat bij de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten de peilingen er ‘helemaal naast’ zaten. Dat Hillary Clinton de popular vote met een paar procentpunten verschil zou winnen, is juist steeds correct voorspeld.)

Dus laten we ervan uitgaan dat die vreemde paradox er echt is, en proberen die te verklaren. Gesteld dat dit laatste mogelijk is, want zeker is dat allerminst. Dit zijn ingewikkelde dingen, veel ingewikkelder dan vaak wordt gedacht. We hebben het hier over de optelsom van miljoenen individuele voorkeuren en afwegingen, die uiteindelijk allemaal van elkaar verschillen en zich niet zomaar laten aggregeren tot valide categorisering, laat staan tot valide voorspelling.

Maar er zijn twee dingen die misschien wat helderheid kunnen brengen. Ten eerste: individueel kiesgedrag wordt door heel veel verschillende ideeën en sentimenten bepaald. Als dan in een vragenlijst één thema relatief het ‘belangrijkste’ blijkt, wil dit nog niet per se zeggen dat dit dan ook uiteindelijk de doorslag geeft, en zwaarder zal wegen dan de gezamenlijke impact van ‘iets minder belangrijke’ andere thema’s.

En ten tweede: hoe belangrijk is nou eigenlijk ‘belangrijk’? Wat we uit nog weer andere enquêtes steeds weer leren, is dat een grote meerderheid van alle Nederlanders met het eigen leven heel tevreden is, ook als het gaat om gezondheidszorg. Ofwel: uitspraken over het relatieve belang van de zorg, als issue bij verkiezingen, laten nog allerlei vragen open over de intensiteit van de gevoelens die daar achter zitten. Dus ja: best wel belangrijk, die zorg ­– gaat over je eigen gezondheid toch zeker! Maar tegelijk ook zó belangrijk dat je daarom vanzelf op Emile Roemer en zijn SP gaat stemmen, met alles daarop en daaraan waar je misschien juist níks van moet hebben?

Natuurlijk, ik zal het nog een keer herhalen: ‘Zorg is volgens de Nederlandse kiezer het belangrijkste thema in de komende verkiezingen voor de Tweede Kamer. Kiezers maken zich zorgen over de betaalbaarheid, de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg. Dat blijkt uit een enquête onder de leden van het EenVandaag Opiniepanel.’

Punt is alleen: dít bericht, uit het archief van Skipr, is van 6 augustus 2012. Een maand dus voor verkiezingen die een grote overwinning zouden brengen voor de VVD, de partij bij uitstek die je associeert met de inrichting van ons zorgstelsel.

Dat het op 15 maart weer net zo zal gaan, is niet is wat ik hier nu zal voorspellen. Maar één welgemeende raad is op zijn plaats aan het adres van zij die zich nu electoraal rijk rekenen aan het thema ‘onvrede over de zorg’. En die luidt: een beetje uw verwachtingen dimmen.

Delen