Waarom de drukke huisarts wel wat hulp kan gebruiken

‘De huisarts verzuipt!’ klinkt het ongeveer even vaak als ‘De huisarts moet niet zo klagen!’. Want ja, druk zijn wij als zorgverleners allemaal. Toch is begrip voor de ontstane positie van de huisartsen belangrijk en is meevoelen, meedenken en soms ook meehelpen door collega’s in de eerste, tweede en derde lijn hard nodig. Juist om te voorkomen dat de ‘zorgtrein’ in Nederland ontspoort.

In een recent interview in de Volkskrant vertelt huisarts Hans Peter Jung dat hij in 1995 nog vijfduizend consulten per jaar behandelde; vijftien jaar later zijn dat er vijftienduizend, zonder dat hij meer patiënten kreeg. Oorzaken van deze verdrievoudiging zijn maatschappelijke ontwikkelingen als vergrijzing, ontkerkelijking en een maakbare samenleving. Maar ook substitutie van zorg, krapte elders in de zorg en een ongezonde leefstijl.

”Praktijken zijn uitgegroeid tot mini-ziekenhuizen”

Al in 2005 werd voorspeld dat 50 procent van de zorgvragen in de huidige tijd leefstijlgerelateerd zou zijn. Wij denken dat dit percentage inmiddels hoger ligt. Het geslonken aantal rokers wordt ruimhartig gecompenseerd door het gebruik van de e-sigaret en vapen. En de huidige oudere generatie heeft vroeger het meest gerookt. Uit onderzoek weten we dat 80 procent van de rokers overlijdt aan een roken-gerelateerde ziekte.

Verder zijn we in de afgelopen tien jaar zeker 66 procent meer alcohol gaan drinken. Daaruit vloeit een toename aan ziekten voort, zoals verschillende soorten kanker, levercirrose, maar ook Korsakov en dementie. Bovendien zijn we minder gaan bewegen en in gewicht toegenomen. Overgewicht alleen is al verantwoordelijk voor meer dan tweehonderd leefstijlgerelateerde ziekten waaronder artrose, diabetes, dementie, maar ook buikwandbreuken en darm- en borstkanker.

Dit alles veroorzaakt een enorme ziektelast bij de patiënt en zorgvraag bij de huisarts. Want dát is meestal de plek waar deze aandoeningen aan het licht komen en de behandeling plaatsvindt of wordt gecoördineerd.  

Behalve de exponentieel groeiende stroom zorgvragen over leefstijlgerelateerde aandoeningen, bestaan zorgen over de grenzen aan substitutie van zorg. Zo zijn zorg voor ouderen, patiënten met hart- en vaatziekten, diabetes type 2, COPD, psychische aandoeningen en abortuszorg al verhuisd van de ziekenhuizen naar de eerste lijn. Momenteel wordt zelfs gediscussieerd over het verplaatsen van oncologische nazorg naar de huisartspraktijk.

‘Dat een huisarts een klus kán doen, betekent niet dat hij het erbíj kan hebben’

Praktijken zijn uitgegroeid tot mini-ziekenhuizen met praktijkondersteuners somatiek/ longziekten/ jeugd/ GGZ/ ouderenzorg, physician-assistants en basisartsen. En dat terwijl driekwart van de huisartsenpraktijken kampt met gebrekkige of onvoldoende ruimte, zo wijst onderzoek van de Landelijke Huisartsvereniging uit. Ze groeien uit hun, vaak matig onderhouden, voegen. Plaatsen portacabins op de parkeerplaats voor extra werkplekken. En lassen noodgedwongen inschrijfstops in. Vanwege een gebrek aan wachtkamer en spreekkamerruimte, maar ook vanwege gebrek aan personeel. Voor huisartsen geldt dat een hoge uitstroom (vooral in de groep 35-55 jaar) en een te beperkte instroom de continuïteit van zorg bedreigen.

Ondanks alles zijn huisartsen nog steeds in staat om 95 procent van de zorgvragen te beantwoorden voor 5 procent van het totale zorgkostenbudget. En dat kostenpercentage is in de afgelopen jaren nauwelijks verhoogd. Net als dat het aantal patiënten per normpraktijk, ondanks de toegenomen zorgvraag en ziektelast, gelijk is gebleven.

Dat huisartsen aangeven te verzuipen in het werk, is volgens ons niet gek. Het is wél gek dat er zo matig naar hen wordt geluisterd. Want de huisartsenzorg vormt het fundament waarop ons complete zorgsysteem leunt en bouwt. Zonder dit fundament geen passende zorg en ook geen juiste zorg op de juiste plek.
Daarom zeggen wij: vraag niet steeds wat de huisarts er bij kan doen. Kijk wat jij kunt doen voor de huisarts zodat de eerste lijn, in ieders belang, kan blijven ‘draaien’.

Medisch specialisten:

  • Wees voorzichtig met het outsourcen van taken en opdrachten naar de huisarts. Dat een huisarts een klus kán doen, betekent niet dat hij het erbíj kan hebben. Ook het feit dat zorgverleners in bijvoorbeeld ziekenhuizen of de GGZ de zorgvraag bij tijd en wijlen niet aan kunnen, betekent niet dat huisartsen dan maar extra taken op zich kunnen nemen. Zij zijn er niet om de losse eindjes elders in de zorgketen aan elkaar te knopen. Als een huisarts omhoog zit met een patiënt omdat het thuis niet meer gaat, help dan waar mogelijk. Meedenken, meevoelen en soms ook meewerken dus. Het organiseren van thuiszorg is, zeker in de laatste levensfase, een steeds moeilijkere opgave. Soms lukt het gewoonweg helemaal niet. En dan? Ziekenhuizen kunnen bij grote drukte deuren sluiten, huisartsen niet. Denk daaraan en roep niet direct: ‘Maar deze patiënt is bij ons uitbehandeld!’

Paramedici

  • Om ‘de juiste zorg op de juiste plek’ te leveren een dringend verzoek; denk mee op een meer organisatorisch niveau. Is het zinvol om een patiënt naar de huisarts (terug) te sturen? Gaat die de klacht kunnen oplossen of is iemand beter af bij een collega in de eerste lijn of het sociale domein? Even telefonisch overleggen over een vervolgplan is enorm helpend.

 Zorgverzekeraars en politici

  • Als jonge huisartsen bereid zijn een praktijk op te bouwen of over te nemen; help ze dan. Ze nemen een grote (maatschappelijke) verantwoordelijkheid op zich waardoor zorgverzekeraars aan hun wettelijke zorgplicht kunnen voldoen en ook de overheid aan de wettelijke plicht kan voldoen om garant te staan voor goede toegang tot gezondheidszorg voor iedere Nederlander.
  • Realiseer praktijkverkleining met behoud van inkomen. Dat betekent dat het aantal patiënten per normpraktijk naar beneden bijgesteld zal moeten worden, zodat huisartsen in staat worden gesteld om zelf de zwaardere zorgvraag van hun populatie te kunnen blijven beantwoorden. Wij verwachten dat dit ook zal leiden tot een doorstroom van waarnemers naar het praktijkhouderschap.
  • Maak huisvesting van eerstelijnszorgverleners een gedeelde verantwoordelijkheid van gemeenten, zorgverzekeraars en zorgverleners. Je kunt geen wijken uit de grond stampen voor tienduizenden nieuwe inwoners als publieke voorzieningen binnen hetzelfde postcodegebied niet zijn georganiseerd. 
  • Tenslotte is de overheid aan zet om een gezonde leefomgeving te creëren en breed in te zetten op preventie, voorlichting over gebruik en schaarste van zorg (vooral buiten kantoortijden) en het stimuleren van zelfredzaamheid in een samenleving die steeds maakbaarder en tegelijk steeds kwetsbaarder wordt.

Delen