Waarom zou ik?

Waarom zou ik? Die vraag wordt door patiënten vaker gedacht dan uitgesproken. Toch is dat de respons waarop veel goed bedoelde adviezen kunnen rekenen. Waarom zou ik?

Deze respons is deels te verklaren uit het stellen van vragen en het geven van adviezen die zijn gebaseerd op een ‘wat’, in plaats van op een ‘waarom’. Het vervelende is dat mensen zich niet kunnen identificeren met een ‘wat’. Met een ‘waarom’ kunnen ze dat wel. Aan een ‘waarom’ kan dus ook betrokkenheid en motivatie worden ontleend.

Met ‘waarom’ alleen bent u er nog niet. Er nog twee stappen te onderscheiden. De eerste is dat we ervoor moeten waken om onze ‘waarom’ op te leggen aan onze patiënt, daar zijn wij zorgverleners best goed in. Voor u het weet geeft u adviezen op basis van uw eigen referentiekader, uw eigen normen- en waardensysteem.

Een derde stap betreft het verschil tussen een positieve en een negatieve ‘waarom’. Mensen vinden het niet leuk om steeds negatief bekrachtigd te worden. Alles wat je aandacht geeft wordt groter, een negatieve ‘waarom’ dus ook. En dat vinden mensen niet leuk. Dat kan een prikkelende gedachte zijn wanneer u bijvoorbeeld merkt dat een patiënt niets doet met de aangereikte leefstijladviezen. Vergelijk het gerust met het inslijpen van het ritueel van tandenpoetsen bij kleine kinderen. Is dat een ‘wat’ of een ‘waarom’? Is het vanuit uw referentiekader of dat van hen? En is het een positieve of een negatieve boodschap?

In uw spreekkamer balanceert u waarschijnlijk met beide invalshoeken. Eenvoudigweg omdat mensen en situaties verschillen. Wanneer uw boodschap in een dor en kaal maanlandschap lijkt te belanden kan het een idee zijn bewust stil te staan bij de bovengenoemde drie stappen.

Waarom? Omdat u er blij van wordt wanneer die patiënt er wel iets mee doet.

Delen