‘Wat denkt u zelf?’

In de huisartsengeneeskunde is de vraag ‘Wat denkt u zelf?’ een geheel eigen leven gaan leiden. Het is zelfs aanleiding geworden voor een hardnekkig misverstand. Ik hoor nogal eens mensen verzuchten dat ze met zo’n vraag niet uit de voeten kunnen. “Als ik zou weten wat de oorzaak van mijn klachten is zat ik hier niet” is wat mensen misschien niet zeggen, maar wat zij op zo’n moment wel vaak denken. In één moeite door wordt daaraan de inschatting gekoppeld dat de huisarts het zelf wel niet zal weten.

Juist in die koppeling schuilt het misverstand. Huisartsen stellen die vraag omdat ze het belangrijk vinden om hun patiënt actief te betrekken. Dat werkt positief versterkend in het creëren van draagvlak en zelfredzaamheid. Zo is althans het uitgangspunt. Die premisse wordt in de dagelijkse praktijk ter discussie gesteld. Niet expliciet, recht in uw gezicht. Eerder impliciet, op feestjes en verjaardagen. Dat leidt eerder tot passiviteit en shopgedrag dan tot actieve participatie.

Als u het mij op de man af vraagt: ik vind het een vraag van niks, maar wel eentje die uit een goed hart komt. Dat laatste vind ik daarom veel belangrijker.

Daar zit misschien ook wel de sleutel naar een andere perceptie door de patiënt. Wat ik veel beluister bij patiënten is dat ze de manier waarop de vraag wordt gesteld als redelijk uniform ervaren. Daarmee geeft het geen blijk van de interesse die er wel degelijk aan ten grondslag ligt. Mocht u dit herkennen in uw eigen dagelijkse realiteit in de spreekkamer, dan kan het verfrissend zijn om te bekijken of u andere woorden kunt vinden. Die woorden zijn immers niet het doel. Ze zijn niet meer dan een middel.

Delen