De GGZ-instelling centraal

Waarom nemen zo veel zorgprofessionals de laatste tijd afscheid van de GGZ? Ik schreef er al eerder een persoonlijke blog over. Ieder zal zijn of haar eigen reden hebben. Een van de dingen waar ik zelf tegenaan loop, is het vergaande geïnstitutionaliseerd denken. Huiver mee.

‘Welkom Irene Boer.’ Het staat er. Alwéér! In grote letters op mijn beginscherm. De eerste keer dat mij dit overkwam – jaren geleden – viel ik bijna van mijn stoel van het lachen. Irene Boer! Ha ha ha, hoe verzinnen ze het! Ik herkende mijn eigen geboortenaam amper, zo noem ik mezelf al decennia niet meer.

Toen ik uitgelachen was, bedacht ik me dat ik onder de naam Boer administratief onzichtbaar zou zijn. Telefoonlijst, mailadres, correspondentie, wie zou mij kunnen vinden? Geen nood, het was mijn eerste werkdag en het eerste wat ik deed was ICT (9 kilometer verderop) bellen om de zaak recht te zetten. Het antwoord was verbijsterend: ‘Maar mevrouw Boer, daar kunnen we echt niet aan beginnen, straks wil iedereen zelf bepalen hoe ze heten!’

Het lachen verging me. Ik kon hoog of laag springen, voortaan heette ik binnen deze instelling weer Irene Boer. Sindsdien is me dit ook bij een aantal andere GGZ-instellingen overkomen. Vaak kon ik het terugdraaien, soms ook niet. Als gewaarschuwd mens ging ik onlangs weer voor dezelfde instelling werken. Nieuwe inloggegevens, autorisaties en pasjes voor me aanvragen? Prima, maar let op, ik heet Remke van Staveren, en ik wil dat jullie mij zo noemen.

Echt niet.

Meteen gebeld met ICT: ‘Sorry. Regels zijn regels.’ Gemaild met de baas (dat daarvoor een baas nodig is!), die de mail meteen doorstuurde: ‘ICT, pakken jullie dit op?’

Echt niet.

Is dit belangrijk? Ja! Het gaat niet om mij. Of wacht, ja, het gaat óók om mij. Net als iedereen wil ik gezien en gekend worden, en zeggenschap hebben over zaken die ik belangrijk vind. Want als ik binnen deze instelling niet eens mag bepalen hoe ik genoemd wil worden, hoeveel heb ik dan in te brengen over al die andere zaken die ook belangrijk zijn? De zorg bijvoorbeeld.

Dat je op het gemeentehuis mag kiezen hoe je na je trouwen wil heten, daar trekt deze organisatie zich niets van aan. Ergens, ooit, heeft iemand bedacht dat alle medewerkers hun geboortenaam moeten gebruiken. Geen mens kan meer achterhalen wie dit ooit bedacht heeft of waarom, maar wel dat dát het beleid is, en dat van het beleid niet wordt afgeweken. Wat zegt dat over een organisatie?

Medewerkers worden over één kam geschoren. Gelijke monniken, gelijke kappen, toch? Maar van diezelfde medewerkers wordt op de werkvloer wél zorg-op-maat verwacht: we willen de patiënt centraal zetten.  Een van de eerste vragen die ik mijn patiënten stel is, het laat zich raden: ‘Hoe wilt u genoemd worden?’ Vaak gevolgd door: ‘Spreek ik het goed uit, zo?’ Het is de meest basale vorm van respect.  Beste werkgever, het is een parallelproces: behandel uw medewerker zoals u wilt dat uw medewerker uw cliënt behandelt. Hoe moeilijk kan het zijn?

‘Welkom Irene Boer’ voelde nog nooit zó onwelkom.

Delen