Het ‘nee’ van Tjeenk Willink
In een prachtig interview in Medisch Contact roept minister van staat Tjeenk Willink zorgverleners op om in verzet te komen tegen het marktdenken in de zorg. Nee zeggen? Persoonlijk houd ik meer van ja-zeggen, ja op goede zorg, ja op werken vanuit compassie, maar ik begrijp heel goed dat een ja soms niet zonder een krachtig nee kan. En dat je van goede huize moet komen om dat nee vervolgens vol te houden. Hoe gaat dat in de praktijk?
Een voorbeeld. Amper twee werkdagen op mijn nieuwe werkplek ontving ik van een administratief medewerker van de afdeling compliance een mail met vijfendertig namen. Of ik van genoemde patiënten zo snel mogelijk het triageformulier wilde invullen. Het had haast want sinds de vorige psychiater zich burn-out had gemeld, waren er geen triageformulieren meer ingevuld.
Laat ik eerst even de context schetsen.
Een administratief medewerker? Ja, iemand die ergens op een centrale plek achter een computer zit, maar in ieder geval niet op de afdeling waar zij enkele jaren daarvoor als secretaresse is wegbezuinigd.
Een ja kan soms niet zonder een krachtig nee
Dan de afdeling compliance. Wat in hemelsnaam is een afdeling compliance?! Voor zorgverleners betekent compliance letterlijk ‘volgzaamheid aan de regels’. De patiënt die medicatie niet volgens voorschrift inneemt, zou non-compliant zijn. Een concept waar we in de zorg al jaren geleden afstand van hebben genomen. We doen liever aan gezamenlijke besluitvorming en eigen regie. Binnen het door Tjeenk Willink geschetste marktdenken betekent compliance ‘het door werknemers strikt naleven van de geldende wet- en regelgeving binnen een organisatie’.
Semantiek? Helaas niet. Want anders dan de ondersteunende functie die onze afdelingssecretaresse altijd had, heeft de medewerker van de afdeling compliance tot taak te controleren of wij, zorgprofessionals, zich wel netjes aan de regels houden, lees: wel keurig alles invullen en afvinken.
Tot slot het triageformulier. Een triageformulier is een korte vragenlijst (open vragen, geen afvinken) met de centrale vraag of de DBC wel met een jaar verlengd moet worden. Daartoe moeten patiëntgebonden gegevens opgestuurd worden zoals een beschrijvende diagnose en de reden van verlenging. Al met al een kleine tien minuten per formulier mits – mits! – de dossiers goed zijn bijgehouden.
Waar gaan al die privacygevoelige gegevens zonder medeweten, laat staan toestemming, van de patiënt naar toe? Wie beoordeelt of de DBC inderdaad met een jaar verlengd mag worden? Toch niet de medewerker van de afdeling compliance? De zorgverzekeraar dan?! Nee, natuurlijk niet. Maar wie dan wel?
Goede vragen, schrijft de medewerkster van de afdeling compliance me terug. Tja, zij weet het eigenlijk ook niet. Of ik mijn vragen bij mijn leidinggevende wil ‘neerleggen’ maar ondertussen wel die vijfendertig – het zijn er inmiddels zevenendertig – formulieren wil invullen? Het heeft haast want ‘we kunnen zo niet verder’. Het valt me op dat ze de mailwisseling inmiddels heeft ge-cc ’t naar haar leidinggevende.
Het liefst zou ik nu een minutieus Kafkaësk relaas doen van de eindeloze mailwisseling die met dit verzet ontstond. Hoe er steeds dringender mailtjes zowel van ‘onder’ als van ‘boven’ kwamen, er steeds hoger in de echelon geplaatste managers en directeuren bedrijfsvoering ‘toevallig’ bij me langs kwamen, maar niemand antwoord kon geven op mijn vragen.
En de zorg? De zorg ging ondertussen gewoon door.
Maanden gingen voorbij. Ik hield voet bij stuk. Het aantal in te vullen triageformulieren liep rap op tot zesenzeventig. En toen gebeurde er een wonder. Ik kreeg hulp van buitenaf. De VvAA – godbless – ontketende de actie (Ont)RegeldeZorg.
Het duurde niet lang of het hoofd van de afdeling compliance – inmiddels een goede bekende – kwam bij me langs met een geweldig idee: ‘Weet je wat we doen Remke, we schaffen het triageformulier gewoon af! Kijken wat er gebeurt…’
Er gebeurde natuurlijk helemaal niets. De zon kwam op. De zon ging onder. De zorg ging door. En DBC’s die verlengd moesten worden, werden gewoon verlengd. Met één pennenstreek was het triageformulier instellingsbreed afgeschaft, *poef* , WEG.
En de zorg? Ja, de zorg. Met één formulier minder kwamen er ineens tien kostbare minuten per regiebehandelaar, per patiënt, per jaar, aan zorgtijd en zorggeld vrij. Ra ra.
2 reacties
Morgen zaterdag met ggz patienten naar de Bossche markt nadien lekker kopje koffie en Bossche bol
Dat is marktgeicht denken
Joke Zwanikken
11 januari 2019 / 16:23Driewerf dank voor dit fantastische bewijs hoe zeer de burocratie heeft toegeslagen in de geneeskundige behandelingen van onze patiënten. Het kan niet vaak genoeg herhaald. Eens zal het doordringen in de gelederen van de pleitbezorgers van de zgn. ‘marktwerking’, lees tegenwerking door de burocraten, die niet patiënten behandelen en dus geen idee gebben van de realiteit: hoe nou marktwerking? Wat een holle leus!
R. Koster
11 januari 2019 / 17:42