Dialoog in de spreekkamer

‘Ik vraag tegenwoordig aan mijn patiënten: waar wilt u het vandaag met mij over hebben?’ vertelt de MDL-arts enthousiast. ‘Dat levert heel andere gesprekken op dan vroeger.’ Ze is warm voorstander van een meer gelijkwaardige gespreksvoering tussen dokter en patiënt. Natuurlijk geeft ze eerst uitslagen van eventuele onderzoeken, ze weet hoe gespannen patiënten daarover kunnen zijn. ‘Maar daarna hoor ik dingen die ze me nog nooit eerder verteld hebben. Ik leer er veel van en ik geloof dat zij het ook prettig vinden.’

Haar gevoel wordt bevestigd in de recente enquête van de Nederlandse Patiëntenfederatie (NPF) onder bijna 8000 patiënten (Voordelen Samen Beslissen). Hierin reageert 94 procent van de ondervraagde patiënten bevestigend op de vraag ‘Wilt u samen beslissen?’

De wensen over communicatieve verbeteringen in de spreekkamer stapelen zich de laatste jaren op. Met bijvoorbeeld de campagne Begin een goed gesprek (van onder meer Federatie Medisch Specialisten) en het rapport Zonder context geen bewijs (van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving) doen landelijke instituties er een flinke schep bovenop. De veranderingen mogen wat mij betreft nog sneller, want de voordelen van meer dialoog in de spreekkamer zijn evident: patiënten raken beter geïnformeerd, doen actiever mee aan het gesprek én ze houden zich beter aan de samen gemaakte keuzes. Ondertussen verkrijgt de dokter meer informatie voor een goede diagnose, sluit het behandelplan beter aan bij de patiënt en is uiteindelijk de tevredenheid bij alle partijen groter.

Het is niet moeilijk raden naar de overdonderend mooie gevolgen hiervan: verbeterd mentaal en fysiek welzijn, sneller herstel, minder doktersbezoek, minder diagnostiek, minder medicatie in de prullenbak. En ik redeneer nog maar even door: minder comorbiditeit, minder sterfte, lagere zorgpremies. Afijn, het plaatje is wel duidelijk, denk ik.

De algemene tegensputtering was en is steeds dat het nooit een gelijkwaardig gesprek kan zijn want de dokter heeft de kennis en de patiënt niet. Dat staat natuurlijk buiten kijf, althans waar het médische kennis betreft. De patiënt is  dan weer specialist van zijn of haar eigen lichaam en leven.

In gunstige gevallen ‘gunnen’ begripvolle zorgverleners hun patiënten enige autonomie

Wat mij vooral intrigeert is waarom zo vaak uit het oog wordt verloren dat er maar één persoon is die kan beslissen óf en hoe er aan een lichaam gefrunnikt wordt. Ook door patiënten zelf die soms liever de verantwoordelijkheid uitbesteden. Ook in zorginstellingen waar patiënten bewoners heten en maar te accepteren hebben wat hun voorgeschoteld wordt. En vooral ook door beleidsbepalers die alleen economische modellen zien. In gunstige gevallen ‘gunnen’ begripvolle zorgverleners hun patiënten enige autonomie, terwijl het natuurlijk precies andersom is: de patiënt gunt de zorgverlener of instellingsmanager af en toe enige beslissingsruimte over zijn of haar leven. Alleen in acute situaties wordt de zeggenschap tijdelijk uitbesteed. Kortom, het besef dat de zorg in dienst staat van de mens en niet andersom, mag wat mij betreft wel weer wat meer naar de voorgrond komen.

De wens voor meer samenspraak is er dus. Ook de dringende noodzaak is duidelijk, als het al niet uit menselijk oogpunt is dan is het nog maar eens gezegd: een tevreden patiënt is een kostenbespaarder. Nu de praktijk nog. Uit de enquête blijkt dat minder dan de helft van de patiënten een Samen Beslissen-ervaring heeft en dat slechts 20 procent daarvan ook naar volle tevredenheid verloopt. Het begin is er, al valt er duidelijk nog veel winst te halen.

Het is ook nog een beetje wennen, die nieuwe vorm van gespreksvoering. ‘Sommige patiënten zijn er nog niet meteen aan toe’, vervolgt de MDL-arts, ‘dan schrikken ze van mijn vraag’. In dat geval doet ze het consult nog ouderwets met de belofte om bij de volgende afspraak dezelfde vraag weer te stellen. ‘Het heeft even tijd nodig, maar terug wil ik niet meer’, zegt ze breed glimlachend.

Delen