Een schitterende theorie
Veel dokters zijn slechte vragenstellers. Dat vinden ze tenminste zelf, bleek toen ik vorig jaar als interviewer werd uitgenodigd door een artsenorganisatie om de gesprekstechniek van leden een beetje bij te vijlen. Gesloten vragen, vage vragen, suggestieve vragen, vragen naar de bekende weg: menig consult wemelt ervan. Je zou er als patiënt ziek van worden.
Maar ook veel interviewers zijn bij tijd en wijle slechte vragenstellers. Ik zal niet gauw de avond vergeten waarop neuroloog Dick Swaab zijn boek Wij zijn ons brein presenteerde. Op de één of andere manier kreeg ik tijdens ons vraaggesprek in debatcentrum De Rode Hoed maar geen vat op de eloquente wetenschapper. Geloofde hij nou werkelijk dat wij mensen niet in staat zijn om ons eigen gedrag te sturen?
De beste vraag kwam uit de zaal. “Prachtig verhaal, meneer Swaab”, zei iemand. “Dat we niet beschikken over een vrije wil vind ik een schitterende theorie. En dan zit u ook nog eens met Els Borst en Frits Bolkestein in een bijzondere club denkers die zeggen dat stervenshulp wettelijk mogelijk moet worden. Zelfbeschikking, nietwaar. Hulde!”
En daar kwam dan de vraag: “Ik zit alleen met een klein dingetje. Die club heet ‘Uit vrije wil’. Mag ik vragen hoe u dit rijmt met uw opvatting dat we geen vrije wil hebben?”
“Tja”, antwoordde Swaab doodnuchter, “dan moet die club een andere naam krijgen.”
Een bevredigend antwoord was het niet. Tot op de dag van vandaag (pakweg 500.000 verkochte exemplaren van Wij zijn ons brein verder) is deze discussie in wezen niet uitgewoed.
De Amerikaanse bewustzijnsfilosoof en Erasmusprijs-winnaar Daniel Dennett heeft een overzichtelijke visie op het gedachtegoed van Swaab: “Hij is een wetenschappelijke schurk.” Volgens Dennett maakt de Nederlandse wetenschapper zich schuldig aan simplisme. Medici, therapeuten, juristen, pedagogen en psychiaters zouden er geen waarde aan moeten hechten.
Maar Dick Swaab is niet het type onderzoeker dat zich makkelijk gewonnen geeft. Integendeel. Op een congres dat binnenkort plaatsvindt, gaat hij rechtstreeks het gevecht aan met Dennett.
Al dan niet uit vrije wil.