Hoor en wederhoor bij Wkkgz-melding aan IGJ
Zorgaanbieders zijn op grond van de Wkkgz verplicht om bij IGJ een melding te doen als een overeenkomst met een zorgverlener niet wordt voortgezet of wordt beëindigd omdat de zorgverlener ernstig tekort is geschoten in zijn functioneren. Bij een overeenkomst met een zorgverlener kan het gaan om een arbeidsovereenkomst, maar ook om een overeenkomst van opdracht of een samenwerkingsovereenkomst. Ook de opzegging door de zorgverlener zelf vanwege geconstateerd ernstig tekortschieten valt onder de meldplicht. De praktijk laat zien dat de Inspectie vervolgens de zorgverlener uitnodigt voor een gesprek zonder vooraf inzage te geven in de melding. Shirin Slabbers, juridisch adviseur gezondheidsrecht bij VvAA Juridisch Advies en Rechtsbijstand, vindt dat geen goede zaak.
Aan het gesprek tussen IGJ en de desbetreffende zorgverlener ligt het beginsel van hoor en wederhoor ten grondslag. Dat beginsel houdt in dat partijen de gelegenheid moeten krijgen om op elkaars beweringen te reageren. Om dat te kunnen doen, moet je vanzelfsprekend wel precies weten wat de ander beweert.
Het meldformulier dat de zorgaanbieder moet invullen, bevat 26 vragen. De antwoorden daarop worden niet (allemaal) door IGJ doorgespeeld aan de zorgverlener, evenmin als de documenten die bij de melding zijn gevoegd. IGJ verstrekt daarvan vaak slechts een samenvatting. En dat terwijl wel een adequate reactie (wederhoor) wordt verwacht. En los van die verwachting: er staat voor de zorgverlener veel op het spel. Hij kan immers in een register komen te staan dat volgende werkgevers of opdrachtgevers kunnen raadplegen in het kader van de vergewisplicht. Ook kan IGJ beroepsbeperkende maatregelen opleggen. Daarom moet de zorgverlener zich goed kunnen verweren tegen de aantijging dat er sprake is geweest van disfunctioneren. Dat kan naar mijn mening alleen optimaal als hij (tijdig) de beschikking krijgt over alle stukken die de zorgaanbieder aan IGJ heeft toegezonden.
‘Zorgverlener moet zich goed kunnen verweren tegen een aantijging van disfunctioneren’
Het verkrijgen van alle stukken door de zorgverlener kent nu een reeks beperkingen. Degene over wie de melding gaat, kan IGJ wel vragen om toezending. Een grondslag om inzage te krijgen in de melddocumenten kan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) zijn. In principe hebben personen immers het recht om inzage te krijgen in alle persoonsgegevens die een organisatie van hen heeft. Dit inzagerecht is echter niet absoluut. Met name in de Uitvoeringswet AVG staat een aantal uitzonderingen op het inzagerecht waarop IGJ zich zou kunnen beroepen. Wordt de inzage ten onrechte geweigerd, dan kan de zorgverlener een klacht indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens of een gerechtelijke procedure starten. Maar dat kost tijd, terwijl de IGJ-hoorzitting gewoon doorgaat en de zorgverlener verplicht is om alle informatie die relevant is voor het onderzoek te verstrekken. Hij moet dus aan het onderzoek meewerken.
Een andere mogelijkheid is een beroep te doen op de Wet open overheid (Woo), de opvolger van de Wob (Wet openbaarheid van bestuur). De Woo regelt het recht op informatie van de overheid. Uitgangspunt hierbij is dat iedereen recht heeft op toegang tot publieke informatie en dat alle overheidsinformatie in beginsel openbaar is. Maar ook dan zou IGJ zich op een uitzonderingsbepaling kunnen beroepen.
Om een discussie over het inzagerecht te vermijden, zou naar mijn mening in het Uitvoeringsbesluit Wkkgz een bepaling moeten worden opgenomen dat IGJ verplicht is de melddocumenten, die IGJ van de zorgaanbieder heeft ontvangen, aan degene over wie de melding gaat door te zenden voordat diegene wordt gehoord. Ondertussen zou het van zorgvuldigheid getuigen als IGJ bij de uitnodiging voor een gesprek de melddocumenten zou voegen, zodat de zorgverlener zich goed kan voorbereiden. Vanzelfsprekend niet om zaken onder de pet te houden – ik ben een groot voorstander van transparantie – maar wel om de zorgverlener de gelegenheid te geven zijn wederhoor paraat te hebben. Een dergelijk gesprek is vaak al zo beladen dat redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd adequaat ad hoc te reageren.