Loek Winter wilde een Puch

Van krantenjongen tot miljonair. Zo gaat de Amerikaanse droom. Er zijn natuurlijk varianten op te bedenken, zoals deze: van tuinknecht tot eigenaar van een keten van zbc’s, een ziekenhuis, een instelling voor gehandicaptenzorg op antroposofische basis een aantal appartementen in een kasteeltje in Frankrijk (Château Lapeyrouse).

Omroep Flevoland biedt bekende provinciegenoten deze zomer een podium om over de eerste verdiensten te praten. Zo ook Loek Winter, hoewel die eigenlijk in Hilversum (Noord-Holland) woont. Het is altijd interessant om te horen hoe succesvolle ondernemers hun eerste guldens verdienden.

De jonge Loek nam geen genoegen met de eerste de beste bijbaan. De zorgondernemer verdiende zijn eerste guldens door in de tuin te werken bij een vriendje thuis. Vijftien was hij toen. “Het was een hele grote tuin”, herinnert Winter zich op de radio. Hij fungeerde er als manusje-van-alles. Vegen, autowassen en onkruid wieden, het hoorde er allemaal bij. Zijn loon: 5 gulden per uur, een stuk beter dan de 3,50 gulden die de lokale supermarkt bood.

Ik verdiende mijn eerste guldens als kratjeswasser in het slachthuis van Sturkomeat in Wesepe. Daar stond ik samen met Tante Annie en Ome Jan in een vochtig hok. Zij duwden CBL-kratjes door een wasmachine. Mijn taak was het om het vleesafval uit en de stickers van de kratjes te halen. Dat kon soms stinken. Ieder kwartier stopten we, want dan was het tijd om te roken. En te klagen, op dat ‘Turkenwerk’, zoals Tante het noemde. En toch was het leuk; vooral het overgooien met varkensknieën.

Van mijn eerste vakantieguldens een Grundig stereoset. Winter gaf zijn eerste 150 gulden uit aan een tweedehands Puch, die zijn vader al vrij snel aan de ketting legde. Gelukkig wist Winter waar de sleutels lagen. “Zo kon ik toch mooi met de brommer naar mijn vakantiebaantje. Dat was veel leuker dan met de fiets.” Winter geniet hoorbaar als hij het erover heeft. Een succesvol ondernemer laat zich niet aan banden leggen.

Delen