Rookverbod MCL ongepast moralistisch

Onlangs kwam het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) in het nieuws. Ongetwijfeld,  denken de bestuurders van MCL, positief in het nieuws: het MCL is het eerste volledig rookvrije ziekenhuis van Nederland. En de directie kan gelijk ook op steun rekenen van de antirookbeweging en oncologen en longartsen. En hoewel ik een fervent niet-roker ben en al vanaf kleuterleeftijd ageer tegen roken, zou ik hier als arts/medisch specialist toch wel genuanceerder tegenaan willen kijken. Nog sterker: ik denk dat het een onjuist besluit is. Zowel denkend vanuit het veel beleden ‘de patiënt centraal’ maar ook op onderdelen op medisch inhoudelijk gronden.

In een open brief reageert de Ziekenhuiscommissie Rookvrij MCL op de stellingname  van Armand Girbes

Het besluit is vooral gestoeld op moralistisch denken van degenen die dit besluit hebben genomen. En ik zal uitleggen waarom. Ten overvloede, ik spreek mij niet uit over een rookverbod voor personeel of voor patiënten die de polikliniek bezoeken. Dat verdient een aparte discussie. Ik richt mij op het verbod om te roken voor in het ziekenhuis opgenomen (ernstig) zieke patiënten.

Een arts hoort altijd aan het belang van de patiënt te denken en grote bescheidenheid in het opleggen van zijn/haar eigen morele waarden aan de patiënt is gepast. Dat laatste geldt ook voor ziekenhuisbestuurders overigens.

Hoe groot is het voordeel voor de patiënt om tijdens de ziekenhuisopname opeens te moeten stoppen met roken?

Ook zou ik graag als arts en wetenschapper de wetenschappelijke literatuur betrekken bij beslissingen. Roken is een verslavingsziekte en natuurlijk moeten we patiënten helpen om van hun verslaving af te komen. Maar is het moment dat zij op hun zwakst zijn, namelijk tijdens (ernstige) ziekte, het beste moment? Hoe groot is het voordeel voor de patiënt om tijdens de ziekenhuisopname opeens te moeten stoppen met roken? En hoe groot is het nadeel?

Welnu, ontwenningsverschijnselen zijn buitengewoon onaangenaam voor de patiënt, die zich ook al beroerd voelt ten gevolge van de ziekenhuisopname, het weg zijn uit zijn/haar eigen vertrouwde omgeving, het in belangrijke mate verliezen van privacy en onafhankelijkheid, en bovendien de ziekte. Dit zijn bij uitstek de gevoelens waarbij rokers troost en steun vinden in hun verslaving, het roken.

Deels kunnen ontwenningsverschijnselen bij sommige rookverslaafden worden voorkomen door nicotinepleisters of nicotinekauwgom. En in overleg met de in het ziekenhuis opgenomen patiënt zou de arts kunnen zien of dit naar het oordeel van de patiënt voldoende soelaas biedt. Maar een verbod ontneemt de patiënt, naar mijn mening volstrekt ten onrechte, ieder mogelijke inspraak.

Een verbod ontneemt de patiënt, naar mijn mening volstrekt ten onrechte, ieder mogelijke inspraak

Dit is toch niet het veelgeroemde ‘de patiënt centraal’ en het nu heel modieuze ‘shared decision making’ zou ik zeggen. En gaat de behandelend arts de pre-terminale patiënt, die om wat voor reden dan ook opgenomen wordt in het ziekenhuis, verbieden om zo kort voor zijn overlijden nog het pleziertje (want dat is het voor een verslaafde) van een laatste sigaret te hebben? Ik mag toch hopen van niet. Nog sterker, ik zou als behandelend arts bij zo’n stervende patiënt alles doen om dit laatste pleziertje mogelijk te maken en met de patiënt naar een plaats willen gaan waar hij/zij nog een sigaretje kan roken, hoezeer ikzelf ook een afkeer heb van roken.

En dan nog dit: er is voldoende wetenschappelijk bewijs dat KORT ( minder dan 4-6 weken) voor een operatie staken van roken het aantal complicaties van de luchtwegen doet toenemen. Lang van tevoren, dus meer dan 4-6 weken, staken van roken geeft wel minder pulmonale complicaties. Daar houdt het MCL kennelijk geen rekening mee.

Zo gezien vind ik de beslissing van het MCL niet in het belang van alle patiënten. Patiënten die roken moeten gezien worden als mensen met een verslavingsziekte. En dit nog los van het feit dat ik een patiënt die in de laatste fase van zijn/haar leven zit in principe alles zo veel mogelijk zou willen faciliteren waar hij/zij zich prettig bij voelt. Het opdringen van het stoppen van roken past daar niet bij vind ik, hoezeer ik persoonlijk ook ‘tegen roken ben’.

Het besluit van het MCL heeft daarom een hoog moralistisch en belerend karakter. Ik zou er voor pleiten dat ze gepaste bescheidenheid in acht nemen bij het opleggen van hun morele waarden en primair aan de patiënt en zijn/haar behoeftes denken.

Dat personeel niet mag roken is een andere discussie, waarin ik mij nu niet wil mengen en uiteraard mogen rokende patiënten nooit de overige patiënten hinderen met hun rook.

Delen