‘Samen verantwoordelijk voor betaalbare zorg’

Directeur Gerard Schouw (VIG) wil serieuze gesprekspartner zijn

Dat de beeldvorming rond de geneesmiddelenindustrie nog altijd vooral gekleurd wordt door de prijzen van producten uit de sector, zit hem dwars. En dat het lijkt alsof positieve ontwikkelingen binnen de sector daaraan weinig tegenwicht kunnen bieden, stemt hem soms somber. Maar de slachtofferrol past hem niet. Gerard Schouw, algemeen directeur van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, nodigt zorgprofessionals en de overheid uit vooral met de sector samen te werken. 

Tekst: Marjan Enzlin | Beeld: René Koster

Gemakkelijk is het niet voor de sector, doorgaans aangeduid als Big Pharma: een schijnbaar gesloten bastion dat astronomische bedragen verdient over de ruggen van weerloze en afhankelijke patiënten. Want door dat idee wordt de beeldvorming van leken gekleurd en – in mindere mate misschien – ook die van vele zorgprofessionals. Van een gesloten bastion is echter weinig te merken, als de algemeen directeur van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG, de Nederlandse koepel van farmaceutische bedrijven) vragen beantwoordt. Hij wekt niet de indruk met meel in de mond te spreken en hoewel oud-politicus (doorgaans bedreven in spreken zonder iets te zeggen), mijdt hij ook geen lastige onderwerpen. 

“Wij kiezen voor maximaal communiceren”, zegt Gerard Schouw. “Dat is niet altijd zo geweest, maar sinds ik hier vijf jaar geleden begon, is er veel veranderd op dat punt. De sector is lang gesloten geweest, maar het roer in Nederland is om. Nederland is een proeftuin op dat gebied, we hebben een gedragscode geïntroduceerd die openheid in de communicatie moet borgen. Nodig om de kilte en weerstand jegens de sector het hoofd te bieden en nodig voor een goede samenwerking met andere partijen in het veld zoals bijvoorbeeld de overheid, de medisch specialisten, de apothekers. Het uitrollen van die maximale openheid is overigens niet gemakkelijk vanwege het internationale karakter van de sector en ook de juridische aspecten die spelen. Om nog maar te zwijgen over (internationale) wet- en regelgeving waaraan we gebonden zijn. De geneesmiddelenindustrie is de meest gereguleerde sector die er bestaat.”

‘De sector is lang gesloten geweest, maar het roer in Nederland is om. Nederland is een proeftuin op dat gebied’

Schouw duidt de sector liever niet aan als farmaceutische industrie. Dat klinkt koud en ver weg, stelt hij. De bedrijven ontwikkelen, produceren en verkopen geneesmiddelen. Geneesmiddelen die (het leven van) patiënten beter maken. 

Mislukkingen

“In alle discussies rond prijzen van de middelen wordt vaak vergeten dat dát is wat we doen. We ontwikkelen geneesmiddelen. En we betalen zélf voor onze mislukkingen. Geen overheid die daaraan bijdraagt. Niemand wil mislukkingen betalen, en dat hoeft ook niet, maar wie weet dat de ontwikkeling per geneesmiddel dat uiteindelijk de markt bereikt gemiddeld 2.2 miljard euro bedraagt, kan wellicht beter begrijpen waarom men daarvan graag iets terugziet. In andere sectoren en van andersoortige bedrijven wordt dat geaccepteerd, maar door de aard van onze producten, is het een voortdurend punt van discussie en kritiek. Ik begrijp dat, maar als je het zakelijk en ook vanuit het oogpunt van het kunnen blijven ontwikkelen van steeds nieuwe producten ziet, is die weerstand en kritiek mijns inziens niet terecht. Dat gezegd hebbend: wij voelen ons medeverantwoordelijk voor het betaalbaar houden van een kwalitatief goede gezondheidszorg. Wij willen die verantwoordelijkheid graag mee dragen. Aan tafel zitten op plaatsen waar daarover beslissingen worden genomen. Bij het sluiten van hoofdlijnakkoorden bijvoorbeeld. Jan en alleman zit daarbij aan tafel, maar de geneesmiddelensector niet. Bijna was dat wel gebeurd, maar Bruins, destijds minister op VWS, durfde het toch niet aan. Gemiste kans wat mij betreft, want als we onderdeel van de zorgen zijn, willen we ook meedenken over oplossingen en voor die oplossingen verantwoordelijkheid dragen. Als serieuze gesprekspartner. Een nieuw kabinet zou daar werk van moeten maken.” 

De 2.2 miljard euro die het ontwikkelen van een efficiënt en veilig middel gemiddeld kost (bron: de Amerikaanse Tufts CSDD, onderdeel van Tufts University Boston) wordt volgens Schouw grotendeels gevormd door researchkosten en mislukkingen maar ook door wet- en regelgeving waaraan de sector gebonden is. En die heeft weer vooral grond in het zo veilig mogelijk maken en houden van de middelen die uiteindelijk patiënten bereiken.

De materie is uiterst complex, stelt hij. “Op meerdere manieren. De technologische vooruitgang schrijdt voort en dat stelt ons in staat heel andere middelen te ontwikkelen dan voorheen. De tijd van de aspirine is allang voorbij. We maken producten die oneindig veel ingewikkelder zijn via een volslagen andere technologie. Denk aan targeted therapie, immunotherapie, enz. Daarnaast is er met betrekking tot veiligheid zeer terecht strikte (internationale) regelgeving. Maar dan zijn we er nog niet, want dan hebben we vervolgens in Nederland zelf nog eens te maken met allerlei hoepels en barrières. De Nederlandse procedure richting de markt, dus na goedkeuring door de EMA, vergt veel meer tijd dan die in de ons omringende landen. Voorbeeld is Duitsland. Daar is een goedgekeurd middel binnen een maand beschikbaar in alle ziekenhuizen voor alle patiënten, in Nederland neemt dat proces een half jaar tot een jaar in beslag. Vanwege ons gedecentraliseerde stelsel. Heel weinig mensen maken zich daar druk over en dat is wat mij betreft om je voor kapot te schamen. Daarover zouden we veel harder aan de bel moeten trekken bij de overheid, ook samen met de medisch specialisten. Want zonder druk op de politiek, komt er geen beweging.”

Vastlopend stelsel

Over het Nederlandse stelsel gesproken; daar heeft de directeur van VIG ook nog wel wat op aan te merken. Het zorgverzekeringsstelsel heeft in zijn visie bijgedragen aan het doelmatiger maken van zorg en behandeling, maar is niet toegerust voor nieuwe technologische ontwikkelingen en ook niet voor de volumestijging in de zorg. “Ons stelsel begint vast te lopen, de citroen is uitgeperst, we moeten naar een andere vorm. Het stelsel is niet toekomstbestendig. Kijk naar de ontwikkelingen en je ziet het gebeuren. Als je naar onze producten kijkt, zijn de kosten per patiënt gedaald, maar het volume aan patiënten is gestegen. Toch blijven we vooral zeuren over de uitgaven aan geneesmiddelen in plaats van te werken aan nog doelmatiger zorg. Ik zou daarom graag met medisch specialisten samenwerken. We bakkeleien over de kosten, zonder precies te weten wat bij welke patiënt hoe werkt. Het zou al zoveel schelen voor de doelmatigheid als we dat beter wisten. En dat kan, maar daarvoor moeten we veel meer samenwerken. In Finland is een grootschalige data-infrastructuur die veel inzicht geeft in de effecten van geneesmiddelen bij groepen patiënten. Dat leidt tot doelmatigere zorg en een andere beprijzing van de middelen. Dat zouden we hier ook kunnen bereiken via een hoofdlijnenakkoord met de medisch specialisten waarin een snelle toegang tot nieuwe middelen en een goede data-infrastructuur geborgd wor-den. Die brug zou ik graag willen slaan. Het is allemaal onderdeel van een omslag waarin ik geloof en die we ook met de minister hebben besproken. We moeten toe naar een situatie waarin niet de volumes, maar de resultaten worden betaald.”

‘We moeten toe naar een situatie waarin niet de volumes, maar de resultaten worden betaald’

Het is duidelijk dat er veel niet helemaal naar de wens van Schouw verloopt als het om de gezondheidszorg in zijn algemeenheid en zíjn sector in het bijzonder gaat. Maar de slachtofferrol past hem niet. “Het wordt wel een beetje een treurig verhaal zo”, zegt hij. “Terwijl er ook zoveel positiefs te melden is over onze biotechbedrijven. Ze behoren bij de absolute wereldtop en zijn up-to-date als het gaat om nieuwe technologieën, die ze ook inzetten rondom het verduurzamen van allerlei processen. Zoals het zorgdragen voor duurzame verpakkingen, maar ook het zoeken naar manieren om te voorkomen dat restproducten niet in het water terechtkomen.

Belangrijk, ook om AB-resistentie, een van de meest bedreigende problemen voor onze gezondheid, tegen te gaan. Daarnaast zijn er vóórfinancieringsinitiatieven om tegen kostprijs middelen beschikbaar te maken én Nederland heeft een paar honderd biotechbedrijven die in samenwerking met academische centra hard aan de weg timmeren als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen ín Nederland. Met succes, want als het om het aantal patentaanvragen gaat, bezet Nederland in Europa de tweede plaats. Deze bedrijven zijn ook groot- investeerders in onderzoek en ontwikkeling. In sommige gevallen groter dan de investeringen van bedrijven als bijvoorbeeld DSM. De biotechbedrijven zorgen samen voor gigantisch veel economische activiteit. Belangrijk voor de werkgelegenheid en onze kennisstructuur en daarnaast voor artsen en patiënten, want het klinisch onderzoek wordt ook hier gedaan. De sector heeft dus een enorme stuwkracht.”

Stuwkracht of niet, er zijn nog tal van uitdagingen. De directeur van VIG komt er meerdere keren op terug: hij wil behalve met de overheid óók met zorgprofessionals om tafel om die uitdagingen gezamenlijk het hoofd te bieden. Of het nou gaat om medisch specialisten met het oog op de inhoud en het snel toegankelijk maken van nieuwe middelen of om apothekers rond magistrale bereidingen. “Ik nodig ze graag uit om samen te kijken wat we kunnen bereiken en ook samen op te trekken als het gaat om het in de hand houden van die vermaledijde kosten. Er zijn veel complexe uitdagingen ja, de hut is helaas niet keurig aangeharkt, maar dat lijkt mij alleen maar een extra argument om bruggen te slaan.”

Curriculum Vitae

Dr. Adrianus Gerardus Schouw, 30 december 1965

  • 1994-1998  Wethouder in  Dordrecht 
  • 1999-2002 Partijvoorzitter D66 
  • 2003-2010 Lid Eerste Kamer
  • 2007 Lijsttrekker Eerste Kamerverkiezingen 
  • 2007-2010 Fractievoorzitter Eerste Kamer 
  • 2007 Waarnemend partijvoorzitter
  • 2010-2015 Lid Tweede Kamer 
  • vanaf 2015 Algemeen directeur Vereniging Innovatieve Geneeskunde 

Delen