Achter gesloten deuren

Voor een vakblad zou ik drie interviews hebben over apotheekformules; over contractering in het licht van de vrije tarieven in de openbare farmacie. Het beloofden interessante interviews te worden over geneesmiddelenprijzen, zorg en kwaliteit, en het onderhandelingsproces met de zorgverzekeraars. Het ging echt ergens over, zeg maar. Er staat nogal wat te gebeuren in de openbare farmacie. Welke van de door de Nederlandse Zorgautoriteit beschreven zorgprestaties gaan de formules aanbieden aan de zorgverzekeraars? Gaan ze bij de komende onderhandelingen meteen al gebruikmaken van de facultatieve prestatie, waarvoor de minister ruimte heeft gevraagd en waarvoor zorgaanbieders en zorgverzekeraars gezamenlijk een verzoek kunnen indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit? Vragen genoeg.

Helaas, het mocht niet zo zijn. De eerste kandidaat reageerde meteen al uiterst terughoudend, wilde vooraf per se de vragen inzien en liet een uur na toezending ervan weten niet te zullen meewerken. Nummer twee liet een dag later via de redactie weten af te haken. En nummer drie hebben we toen zelf maar afgebeld. Het lag ze te gevoelig allemaal, zelfs toen we zeiden dat ook beantwoording van een deel van de vragen bespreekbaar was. Niet alleen omdat veel vragen over onderwerpen gingen die ze voorlopig nog als confidentieel beschouwen, maar vooral omdat ze bang bleken te zijn voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Meteen moest ik terugdenken aan een interview dat ik pakweg twintig jaar geleden had voor Farmaceutisch Nieuws, een vakblad dat slechts kort bestaan heeft. Ik stelde de geïnterviewde een vraag over de markt en die zei: “Ik kán u een antwoord geven, en dan kunt u dat opschrijven. Dan kan een ander dat lezen. En dat kán in mijn voordeel zijn, maar ook in mijn nadeel. Laat ik u dus maar geen antwoord geven.”

Delen