Afgewogen bureaucratie

Volgens Van Dale is de betekenis van het woord bureaucratie: ‘een overmaat aan regelende instanties en regelingen’. En volgens het Van Dale Rijmwoordenboek rijmt het op 5.742 andere woorden, waarvan ‘antipathie’ het meest in het oog springt. Logisch, zorgprofessionals hebben niet zo veel op met het onderwerp. En dan zeg ik het nog netjes. Het feit dat het KNMG-artsenpanel in de aanloop naar de verkiezingen bureaucratie het vaakst noemde als grootste irritatie in de zorg is veelzeggend.

Grappig, op een wrange manier, is dat onderzoek van Q-Consultzorg nu aantoont dat er zoveel termen worden gebruikt om de regel- en administratiedruk in de zorg te beschrijven die we doorgaans aanduiden met ‘bureaucratie’. Zo mogelijk nog grappiger – of nog wranger – is dat het bureau nu komt met een voorstel voor een lijst van maar liefst acht termen en bijbehorende definities en dit dan ook nog eenheid van taal noemt. Zoiets kan alleen maar tot spottende reacties leiden en die blijven dan ook niet uit.

Onontkoombaar om tot transparantie  over de kwaliteit en de kosten van zorg te komen

Toch is die bureaucratie – of welke naam je er ook aan wilt geven – onontkoombaar om tot transparantie te komen over de kwaliteit en de kosten van zorg. Het probleem is alleen dat het zo veel moeite kost om tot afstemming te komen over wat daarvoor precies aan data moet worden verzameld. Een discussie over de vraag welke begrippen we moeten hanteren voor dat proces is misschien niet zo behulpzaam om hierin verandering te brengen. Ligt hier niet gewoon een mooie taak voor het Kwaliteitsinstituut? Samen met de veldpartijen bepalen welke bureaucratie wel (en vooral ook niet) nodig is om tot die transparantie te komen, en vervolgens alle partijen verplichten om ook precies die informatie (maar ook niet meer) te geven en te vragen.

Delen