Andere tijden

Een bekend credo van de professionals in de bejaardenhuizen van weleer was: ‘U hebt uw hele leven hard gewerkt voor onze welvaart, nu werken wij voor u’. Andere tijden. Het bejaardenhuis bestaat niet meer. En het verpleeghuis is geen verpleegtehuis, maar het huis van de bewoners waar de professionals ten dienste van hen staan.

Een nog grotere verandering is dat de ouderen van toen niet de ouderen van nu zijn. De 65-plussers van weleer waren oude mensen, de 65-plussers van nu zijn vaak vitale mensen die nog graag een maatschappelijke bijdrage willen leveren. In dit licht is het voorstel van Xander Koolman, Yvonne Krabbe en Marcel Canoy dus volkomen logisch: zet hen na hun pensionering in om informele zorg te leveren aan ouderen en bied hen daar een bescheiden vergoeding voor.

‘Zet vitale 65-plussers na hun pensionering in om informele zorg te leveren aan ouderen en bied hen daar een bescheiden vergoeding voor’

Het ontlast de – schaarse – professionals in de ouderenzorg en draagt dus bij aan de oplossing voor het arbeidsmarktprobleem in deze sector. Het helpt om de zorguitgaven in de ouderenzorg in de hand te houden. Het houdt de jongere ouderen actief, wat bijdraagt aan hun gezondheid en welzijn. En het levert ze een – voor velen van hen ongetwijfeld welkome – aanvulling op hun pensioen op. Bovendien: het is vrijwillig. Het hoeft niet, het is geen maatschappelijke ouderendienstplicht. De financiële vergoeding die ertegenover staat, zorgt er tegelijkertijd wel voor dat degene die ervoor kiest, het niet als vrijblijvend beschouwt.

Winst op meerdere fronten dus. Het tweede voorstel van de drie – de eigen bijdrage aan de zorg koppelen aan de overwaarde van het eigen huis – zal meer politieke tegenwind ondervinden. Ook meer maatschappelijke tegenwind waarschijnlijk, vooral van de kinderen die andere vooruitzichten kunnen hebben bij die overwaarde. Toch verdient ook dit voorstel serieuze overweging.

Delen