Appels met peren
‘UMC’s kwart duurder dan zelfstandige behandelcentra’, kopt mednet.nl. Getalsmatig is dit helemaal waar, maar eerlijk is de vergelijking niet. Wel legt ze in één zinnetje een al lang bestaand probleem bloot.
Kenmerk van ZBC’s is dat ze zich specialiseren in een beperkt aantal behandelingen die economisch rendabel zijn. De zorg die de UMC’s verlenen, is niet beperkt tot een smal pakket van verrichtingen. Zij bieden ook hoogcomplexe zorg voor mensen die een vaak langdurig traject moeten doorlopen op weg terug naar gezondheid. En die in een aantal gevallen medicamenteus moeten worden behandeld met middelen die onder de richtlijn dure geneesmiddelen vallen en dus slechts voor 80 procent worden vergoed. Kostbare behandelingen, waarvoor ze geld moeten verdienen door de standaardverrichtingen te doen waarmee ze in een onwinbare competitiestrijd verwikkeld zijn met de perifere ziekenhuizen en vooral de ZBC’s.
Niet gek dus dat de UMC’s een stuk duurder zijn dan de ZBC’s. Het feit dat ze in het B-segment moeten concurreren met de perifere ziekenhuizen en de ZBC’s leidt dan ook tot een scheve situatie. Toen ik een jaar of drie geleden, kort voor zijn vertrek uit UMC Utrecht, bestuurder Geert Blijham interviewde, pleitte die ervoor de UMC’s uit te sluiten van de marktwerking in de zorg. Die maatregel voert wel erg ver om de nu bestaande situatie ten goede te keren. Maar de financiering van de UMC’s nog eens kritisch tegen het licht houden, lijkt me een goed agendapunt voor minister Edith Schippers. De UMC’s ontvangen naast de reguliere financiering weliswaar bijzondere bekostiging via de academische component, maar de discussie die UMC Maastricht aanzwengelde over het afstoten van afdelingen die te duur zijn, doet vermoeden dat dit niet toereikend is.