Bang voor de cliënt
De ontwikkelingen rond de Wet cliëntenrechten zorg beginnen het kookpunt te bereiken, nu de vereniging Brancheorganisaties Zorg de vaste Kamercommissie volksgezondheid van de Tweede Kamer heeft geadviseerd deze wet af te wijzen. De KNMG liet zich al veel eerder in scherpe bewoordingen uit over deze voorgenomen wet en ook zorgaanbieders hebben sterke twijfels geuit over de meerwaarde ervan. Zij stellen zich op het standpunt dat de wet vooral moet focussen op verbetering van de kwaliteit van zorg voor individuele patiënten, maar dit onvoldoende doet, en dat afstemmingsproblemen gaan ontstaan met andere wetten.
Hebben deze critici gelijk? De wet biedt cliënten het recht op keuze-informatie en op informatie over incidenten, hij biedt klachtrecht, recht op laagdrempelige opvang en onafhankelijke ondersteuning, plus het recht rechtstreeks een beroep te doen op de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Wel degelijk rechten die gericht zijn op de individuele patiënt of cliënt dus, en rechten die hem helpen verbetering af te dwingen van de kwaliteit van zorg die hij ontvangt. Bovendien stelt de wet dat van de erin opgenomen bepalingen niet kan worden afgeweken ten nadele van de cliënt. Het gevaar voor afstemmingsproblemen lijkt daarmee weinig steekhoudend.
Wilna Wind van de NPCF zette deze speerpunten van de wet recent op een rij in een blog voor Skipr.nl. Een van de reacties daarop luidde: ‘Dit klinkt veel logischer dan het verhaal van de zorgaanbieders’. Vooralsnog kan ik het daar alleen maar mee eens zijn. De kritiek van de zorgaanbieders lijkt er vooral op te wijzen dat zij bang zijn voor de cliënt.