Bekijk het maar
“Ik heb deze week gedacht: bekijk het allemaal maar”, zei bestuurder Rob van Dam van Careyn afgelopen juli in Trouw. Van Dam was getergd over de publicatie van de zwarte lijst door de Inspectie voor de Gezondheidszorg, waarop Careyn voorkwam, en nam geen blad voor de mond. Dat levert mooie kopij op, maar Van Dam had zichzelf de vraag kunnen stellen of het slim was om zich in die gemoedstoestand te laten interviewen. Hij wist dat de problemen bij Careyn nog lang niet achter de rug waren.
Toen vorige week donderdag bekend werd dat Careyn in de ‘zorgelijke categorie 1’ op die zwarte lijst blijft staan, voegde Van Dam de daad bij het woord en stapte daadwerkelijk op. Geheel volgens verwachting verscheen op Twitter direct weer een link naar dat interview in Trouw van een paar maanden geleden.
Pijnlijk, vooral op twee punten. Ten eerste vanwege deze opmerking: “Als er problemen in de samenleving zijn, zoeken we tegenwoordig een schuldige. En in dit geval, in de zorg, heeft de bestuurder het op voorhand gedaan.”
Dat we in een afrekencultuur leven, moet ik hem nageven. Maar aan de andere kant: de bestuurder is wel de eindverantwoordelijke. Van Dam wist waaraan hij begon toen hij ‘Ja’ zei tegen de klus.
En ten tweede pijnlijk vanwege het citaat “Als je kijkt hoeveel uren ik werk, dan denk ik dat mijn uurloon best karig is.” Het is de vraag of iemand die het maximale ontvangt (€ 229.000,-) om een organisatie van een faillissement te redden en daarvoor mensen moet ontslaan die waarschijnlijk nooit meer aan het werk komen het recht heeft om dit te zeggen. Met de kennis van nu, dat Careyn nog steeds op die zwarte lijst staat, komt het in ieder geval niet fijnzinnig over.
2 reacties
Zo’n opmerking over de hoogte van zijn salaris, lees ik als een ontmaskering. Maar misschien vergis ik mij en is het niet meer dan goedkoop slachtoffergedrag. In ieder geval vraagt het om een afrekening.
Jammer, dat die afrekening zich bijna altijd beperkt tot de directeur cq voorzitter van de raad van bestuur. Het mag iets completer, wat mij betreft, want boven dat gremium bevindt zich nog een Raad van Toezicht. Ooit gaven ze hun fiat aan de aanstelling van die directeur. Daarna was het hun taak zijn functioneren te bewaken en bij te sturen indien nodig.
Meestal zijn het keurige dames en heren in zo’n Raad van Toezicht. ‘Belangrijke’ contacten speelden bijna altijd een rol bij hun benoeming. Daarna blijven ze bijna altijd buiten schot als het fout gaat.
Ooit schreef ik aan iemand die zich lid van een Raad van Toezicht van een groot ZH mocht noemen of ze wel eens incognito zo’n instelling bezocht via de achterdeur. Dus zelf sfeer proeven, luisteren en goed kijken op de werkvloer.
Het zou een welkome aanvulling kunnen zijn bij de gepolijste verslagen die een Raad van Toezicht meestal krijgt voorgeschoteld via de directie. Het biedt bovendien de kans om ter zake doende vragen te stellen.
Ik begreep het allemaal verkeerd. Mijn suggesties waren bijna een oneerbaar voorstel, want de mores van een Raad van Toezicht was nu eenmaal totaal anders. Mijn aanpak zou de goede verhoudingen tussen Raad van Toezicht en directie alleen maar verstoren.
Het gaf in ieder geval aan waar de prioriteiten lagen bij die Raad van Toezicht. Hoe anders is het elders?
Joep Scholten
31 oktober 2016 / 20:56Hartgrondig met bovenstaande schrijver eens! Raden van Toezicht zouden met clientenraden moeten samenwerken; de één om daadwerkelijk toezicht te houden op wat er in de gehele organisatie (dus vooral op de werkvloer, aan het bed en in de centrale ruimtes) gebeurt en de ander (de cliëntenraad) om te signaleren en te controleren. De Cliëntenraad is de thermometer in de organisatie. Maar alle pogingen om clientenraden goed toebedacht in de juiste positie te krijgen en alle pleidooien en oproepen aan toezichthouders ten spijt. Er verandert maar heeel mondjesmaat wat in de hier geschetste situatie!
Marika Biacsics
1 november 2016 / 07:05