Besluitvaardigheid en compromissen
“Tijdens de opleiding geneeskunde leer je om besluitvaardig en communicatief te zijn, er wordt ons veel bijgebracht over crisismanagement en probleemanalyse. Die kennis kun je inzetten bij je patiënten, maar ook als bestuurder”, stelde Ernst Kuipers, bestuursvoorzitter van Erasmus MC afgelopen vrijdag in de Volkskrant.
Hij zei dit in antwoord op de vraag of hij minister van VWS zou willen worden. Dat wilde hij, was zijn antwoord, en hij ging ervan uit het ook te kunnen. Zijn verklaring daarvoor klinkt een beetje als: iedereen die geneeskunde heeft gestudeerd, kan dit. Dat staat toch wel open voor discussie. Dat Kuipers zich beschikbaar stelt, verbaast niemand. Het is alleen de vraag of hij zich niet een beetje verkijkt op de ruimte die hij als minister krijgt om zo besluitvaardig te zijn als hij denkt te kunnen zijn. Een minister heeft immers te dealen met de stroperigheid van zijn ambtenarenapparaat, met de compromissen die hij moet sluiten met coalitiepartijen en met belangenorganisaties die dingen van hem willen.
‘Het is de vraag of Kuipers zich niet verkijkt op de ruimte die hij als minister zou krijgen om besluitvaardig te zijn’
Dat Kuipers het goed zou vinden als op belangrijke posities op het ministerie mensen zaten met praktijkervaring in de zorg is ook niet verrassend. Het is een populaire (en daarmee misschien ook een beetje populistische?) opvatting. Het is dan “bijvoorbeeld makkelijker om zelf informatie te duiden. Dan hoef je de Gezondheidsraad niet steeds om advies te vragen over elke wijziging in het vaccinatieprogramma”, stelt hij. Nee dat is waar. Maar een minister van VWS moet ook beslissingen nemen over thema’s die niets met pandemieën te maken hebben en ook niet altijd heel rechtstreeks met mensen. Sterker nog, als het om financiële beslissingen of beleidsbeslissingen gaat is het misschien zelfs handig om het kortetermijnbelang van de patiënt níet al te veel voor ogen te hebben.