Bevind van zaken
Gaf de Nederlandse Mededingingsautoriteit met tegenzin haar akkoord voor de fusie tussen het Scheper-Bethesda Ziekenhuis en Christelijk Ziekenhuis Refaja omdat ze onvoldoende tegenargumenten kon verzinnen? Ik vind het een leuke suggestie van ‘anoniem’ (op Skipr.nl), maar ik denk niet dat het een realistische inschatting is.
De NMa is duidelijk in haar communicatie over het goedkeuren van deze fusie: er blijven voldoende andere ziekenhuizen over waar patiënten naar toe kunnen gaan als ze niet tevreden zijn over het aanbod van de nieuwe fusieorganisatie. Er blijft met andere woorden voldoende concurrentiedruk over. Bij de andere drie fusies die de NMa recent goedkeurde, was een prijsplafond nodig om tot goedkeuring te komen, maar ook daar blijft volgens de autoriteit voldoende reële dreiging bestaan dat de patiënt zijn toevlucht neemt tot een ander ziekenhuis.
De NMa wordt heus niet chagrijnig van zulke fusies. Ze kijkt bij de beoordeling ervan alleen wel wat verder dan alleen naar het concurrentieaspect. Bij de fusies die zich op dit moment voltrekken, gaat het immers niet alleen om concurrentie tussen ziekenhuizen, maar ook om samenwerking. Het noodzakelijke proces van spreiding en concentratie van medisch-specialistische functies vraagt om onderlinge uitruil van deze functies. Dat uitruilen doe je makkelijker met een partner dan met een concurrent. Daar heeft de NMa niets op tegen als de patiënt er beter van wordt. Ze beseft gewoon dat marktwerking tot op zekere hoogte wordt vervangen door marktsamenwerking, en handelt naar bevind van zaken.
1 reactie
“Marktsamenwerking’?. De zaak ligt toch wat complexer.
Concurrentie en samenwerking op
de zorgverleningsmarkt
Eric van Damme
http://www.kvsweb.nl/nl/webmanager/userfiles/Preadviezen%202012.pdf
Pagina 179 e.v.
“Zowel in de cure als in de care is er vrije keuze van zorgaanbieder, terwijl, binnen wettelijke kaders en onder overheidstoezicht, zorgaanbieders substantiële ruimte hebben om te concurreren om de gunst van de cliënt.”
“Gereguleerde concurrentie is geen doel op zich, maar een middel om de zorgsector zo goed mogelijk te laten presteren (Tweede Kamer 2005).”
Dit preadvies gaat over de vraag of het juist is dat concurrentie tegenstrijdig is met integrale, op de zorgvrager gerichte, zorg en zal leiden tot versnippering van de zorg. Cebul et al. (2008) geven aan dat hier zeker een aandachtspunt ligt. Het antwoord hangt, behalve van de marktordening, vooral af van hoe de Mw wordt toegepast.
De Mw verbiedt afspraken tussen ondernemingen die de concurrentie belemmeren, tenzij deze de efficiëntie en consumentenwelvaart verhogen, nodig zijn om deze baten te behalen en niet alle concurrentie uitsluiten. De Nederlandse Mw is gebaseerd op de Europese concurrentieregels, die op hun beurt gebaseerd zijn op het idee dat concurrentie goed is.
Waar in Nederland geldt ‘conurrentie is geen doel,
maar een middel’, wordt op Europees terrein aan concurrentie toch een iets belangrijkere rol toegekend: concurrentie is een belang dat ook zelfstandig bescherming verdient. Zelfs als concurrentie niet direct een hogere consumentenwelvaart oplevert, verdient concurrentie toch beschermd te worden.
(HvJ EU 2009).3 Het is van belang van deze bias op de hoogte te zijn: zodra er concurrentie is, telt deze mee, naast de patiënten. Concurrentie is een belang op zich, mogelijk zelfs als de prikkels verkeerd uitwerken.”
Dat de NMa de laatste tijd de oren laat hangen naar de wensen van VWS is wel duidelijk, maar of dit in EU verband stand zal houden is maar de vraag.
Eric van Damme trekt een aantal conclusies om hierin helderheid te krijgen.
De term “marktsamenwerking’ is Eric van Damme vreemd.
ANH Jansen
27 november 2012 / 17:33