Langer vitaal door toegankelijkheid

Jaap van Velzen is deskundige toegankelijkheid en directeur Brain Management International Vlissingen

Jaap van Velzen is deskundige toegankelijkheid en directeur Brain Management International Vlissingen

Een van de merkbare gevolgen van de zorgtransities is dat ouderen langer thuis blijven wonen, ook als ze zorg nodig hebben. Op hogere leeftijd neemt hun kwetsbaarheid en het beroep op zorgvoorzieningen verder toe. Ook lopen ze een verhoogd risico op met name fysiek functieverlies. Ruim een kwart van de ouderen tussen 57 en 77 jaar zal het dan ook niet lukken om op eigen kracht zelfredzaam te blijven (Nivel, 2014). Gemeenten gaan ervan uit dat iedereen zo mogelijk zelfstandig zijn leven leidt en ‘meedoet aan de samenleving’. Maar die samenleving moet daarop dan wel zijn ingericht, met name wat betreft de fysieke toegankelijkheid van de infrastructuur en de voorzieningen. Tot en met de toegangen van de huisartsen- en fysiopraktijken. De ervaring leert dat drempels de bezoeker ook daar soms in de weg zitten.

Huisartsen stellen uiteraard de kwaliteit van de medische zorg voorop. Tegelijkertijd besteden ze toenemende aandacht aan de versterking van de zelfredzaamheid van de patiënt. Veilig kunnen blijven bewegen is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Want bewegen houdt mensen vitaal en stelt hen in staat om hun netwerk te blijven onderhouden, voorzieningen te kunnen bereiken en om te blijven investeren in hun dagelijks levensonderhoud. Juist ouderen lopen een verhoogd risico op vooral fysiek functieverlies – en dus op persoonlijke valongelukken. Ongeveer de helft daarvan vindt in en om het eigen huis plaats. Ruim 20 procent daarvan is te wijten aan drempels en andere obstakels. De valcijfers voor ouderen van 2015 melden jaarlijks drieduizend doden en 120 duizend ziekenhuis- en SEH opnamen. De totale kosten bedragen 800 miljoen.

Toegankelijk kunnen wonen en leven stimuleert de bestaanskwaliteit van ouderen. Een uitdaging voor de huisarts?

Het behoud van de eigen mobiliteit van mensen blijkt ook een van de belangrijkste beslismomenten voor het inroepen van thuishulp, de aanschaf van extra voorzieningen of van het opgeven van het eigen huishouden. Langer zelfstandig wonen is er dus van afhankelijk. En dat wonen is onlosmakelijk verbonden met de woonomgeving. Juist die combinatie houdt mensen langer vitaal en dus zelfredzaam.

Als het gaat om fysieke toegankelijkheid en bereikbaarheid kunnen huisartsen in hun rol van zorgregisseur een belangrijke signaalgever zijn richting gemeenten. Bijvoorbeeld via de wijkverpleegkundige, of met een inbreng in wijkteams in het kader van de Wmo. Het CGA door een klinisch geriater brengt dit soort belemmeringen bij kwetsbare ouderen eveneens aan het licht. Want voor ouderen niet of slecht toegankelijke voorzieningen of lastig te nemen drempels in en rond hun eigen huis kunnen al leiden tot isolatie en eenzaamheid, terwijl ze vaak met eenvoudige middelen als een drempelhulp of kleine aanpassingen zijn geholpen. Het wegnemen van fysieke belemmeringen rond het wonen of in de openbare ruimte is trouwens handig en zinvol voor iedereen, net als voldoende zit- en rustmogelijkheden op straat. Helaas koppelen gemeenten hun Wmo-beleid nog nauwelijks aan een goede ruimtelijke ordening, infrastructuur en de toegankelijkheid van voorzieningen, terwijl de mogelijkheden van kostenbesparingen op dat vlak evident zijn. Zowel in het voorkomen van persoonlijk leed als in het kunnen ‘meedoen’ van hun burgers.

Het belang van een gezonde leefomgeving is inmiddels algemeen bekend. Maar voor een toegankelijke omgeving is bewustzijn nodig – met inlevingsvermogen in de fysieke mogelijkheden en actieradius van de kwetsbare oudere. De huisarts heeft dat als geen ander.

 

 

 

Delen