Van ‘kwak’ tot prof
Er bestaat in Nederland een diepe kloof tussen reguliere zorgaanbieders en complementaire therapeuten, gevoed door wantrouwen, vooroordelen en gebrek aan (medische en complementair-medische) kennis.
Is dat nu erg? Het antwoord is een volmondig ja! De strikte scheiding tussen reguliere en alternatieve c.q. complementaire geneeskunde is in feite rampzalig, niet alleen voor individuele patiënten, maar ook voor de gezondheidszorg als geheel.
Reguliere geneeskunde kent voor spoedeisende en levensbedreigende situaties weliswaar fantastische mogelijkheden, maar chronische ziektebeelden of aandoeningen waarbij duidelijk psychosociale factoren een grote rol spelen, vormen haar achilleshiel. Meestal is er dan alleen sprake van symptoomonderdrukkende behandelingen door medicijnen, die niet tot werkelijke genezing leiden, maar wel een enorme kostenpost veroorzaken en uiteraard bijwerkingen hebben. De al dan niet bewuste ontkenning dat ziektesymptomen slechts boodschappers zijn, rode vlaggen die wijzen op een onderliggend probleem, dát is het grote manco van onze huidige reguliere gezondheidszorg.
De complementaire geneeskunde ziet juist psychosociale, emotionele en spirituele factoren als meest wezenlijk bij het ontstaan van ziektes en richt daarop haar behandelingen, waardoor (chronische) aandoeningen werkelijk kunnen genezen. Helaas beschikken complementaire therapeuten daarentegen zelden over voldoende opleidingsniveau (qua medische kennis) en ontberen zij de noodzakelijke contacten met het reguliere veld om adequaat te reageren én te communiceren bij ernstige alarmsymptomen. Daarin schuilt de zwakte van het complementaire veld. Het goede nieuws is dat hierin nu verandering komt.
Verplichte bijscholing
Het gemis aan voldoende medische scholing bij complementaire therapeuten werd ook door zorgverzekeraars als een ernstig gebrek ervaren. Daarom namen zij in 2013 het voortouw door extra opleidingseisen te stellen aan het complementaire veld: naast een degelijke beroepsopleiding is nu ook een geaccrediteerde opleiding medische basiskennis (MBK) en/of psychosociale basiskennis (PSBK) verplicht gesteld. Per 1 januari 2017 moeten alle therapeuten aan deze eisen voldoen om erkend en vergoed te worden.
Uitnodiging tot samenwerking
De nieuwe opleidingen voor complementaire therapeuten kennen een pragmatische aanpak en worden gegeven door ervaren artsen, psychologen en psychotherapeuten. De focus van de opleidingen ligt op de meest voorkomende ziektebeelden én op het herkennen van levensbedreigende en spoedeisende situaties. Therapeuten leren ook de medische taal te gebruiken en worden actief aangemoedigd om van hun patiënten verslag te doen naar de (huis)arts – uiteraard met toestemming van de patiënt – als onderdeel van hun nieuwe, professionele attitude. Samenwerking is hierbij het sleutelwoord.
Focus op het herkennen van levensbedreigende en spoedeisende situaties
Het zou de samenwerking tussen regulier en ‘alternatief’ ten goede komen, indien artsen jegens therapeuten een kritische doch respectvolle houding zouden hanteren en hen met een open mind tegemoet zouden treden. Het is ook goed te beseffen dat therapeuten doorgaans over veel relevante informatie beschikken en ook een belangrijke signaalfunctie hebben, waar (huis)artsen hun voordeel mee kunnen doen. Bovendien kunnen complementaire therapieën bij chronische ziektebeelden of onbegrepen klachten uitermate effectief zijn, ook al worden die niet altijd wetenschappelijk begrepen. Maar zeg nu zelf: worden reguliere therapieën wel altijd wetenschappelijk begrepen? Het argument ‘wetenschappelijk’ of ‘evidence based’ blijkt achteraf immers vaak een schijnargument!
Een vorm van samenwerking tussen regulier en complementair kan de basis vormen voor een integrale, liefdevolle en menswaardige geneeskunde, waarbij het welzijn van de patiënt centraal staat. Daar gaat het immers om! Dat is het experiment waard om de uitgestoken hand van een complementair therapeut aan te nemen.
Inmiddels zijn er de afgelopen jaren vele duizenden (!) therapeuten geschoold in de MBK en/of PSBK. Middels deze publicatie wil ik alle artsen oproepen om een samenwerkingsverband aan te gaan met deze adequaat geschoolde therapeuten, om zo de kloof tussen regulier en complementair te helpen dichten.