Bij gebrek aan beter

Tien jaar geleden schreef ik voor een nascholingskrant voor huisartsen. Die krant en de congressen waarover in die krant verslag werd gedaan, werden financieel mogelijk gemaakt door de farmaceutische industrie. Voor een artikel kreeg ik een lijst met namen en telefoonnummers van huisartsen die ik kon bellen om te vragen wat zij de waarde van die nascholing vonden. Sommigen stonden me vriendelijk en inhoudelijk te woord, anderen kreeg ik niet aan de lijn. En weer anderen wilden juist wél aan de telefoon komen om mij haarfijn uit te leggen waarom ze niet meededen ‘aan die flauwekul’. Ook tijdens de congressen interviewde ik huisartsen. Meer dan eens kreeg ik dan te horen dat zij heus wel rekening hielden met het feit dat zo’n dag gefinancierd werd door de farmaceutische industrie.

Kritische geesten, die huisartsen. In de zienswijze van Nefarma dat artsen zelf moeten kunnen bepalen of ze wel of niet willen deelnemen aan gesponsorde nascholing kan ik mij dan ook wel vinden. Als maar wordt voldaan aan de voorwaarde die Nefarma daar zelf ook aan stelt, namelijk dat de objectiviteit van de gepresenteerde informatie niet ter discussie mag staan. Hierop wordt toegezien door de Stichting Code Geneesmiddelenreclame. En de Inspectie voor de Gezondheidszorg kijkt ook mee.

Is het daarmee veilig? Nee, het kan altijd fout gaan. Bedrijven die schadeloosstellingen betalen om van juridische vervolging verschoond te blijven, bewijzen dit. En de ontmaskering van hoogleraren die data verzinnen laat zien dat ook wetenschappers maar mensen zijn. Toch pleit ik ervoor zulke gevallen te zien als de uitzonderingen die de regel bevestigen. Want wat is het alternatief? Op meer administratieve rompslomp door nog strengere controle zit niemand te wachten. En alle nascholing van overheidswege financieren is onbetaalbaar. Er is geen haalbaar beter alternatief.

Delen