Blessuretijd
We leven in een vrij land. Als mensen willen sporten, moeten ze dat zelf weten. Volgens mij voert Midas Dekkers in zijn boek Lichamelijke oefening voldoende argumenten aan om het níet te doen, maar oké, láát die mensen. Zelf stel ik mij op het standpunt dat God mij wel versnellingen had gegeven als hij wilde dat ik ging hardlopen. Ik schaak, en daarvan heb ik nog nooit een sportblessure gekregen. Ook heb ik nog nooit een collega-schaker door een acute hartstilstand zien doodblijven.
Bondscoach Gert-Jan Goudswaard van de KNVB pleit nu voor opname van bezoek aan de sportarts in het basispakket van de zorgverzekering. Hij is geschrokken van het hoge aantal blessures in het amateurvoetbal en denkt dat probleemloze vergoeding ervan herhaling van blessures kan voorkomen. Dat lijkt mij een onhoudbare stelling. Sporters die genezen zijn van hun blessure gaan immers gewoon weer sporten, in afwachting van de volgende blessure. En ook daarvan zeg ik: láát die mensen. Maar mijn gevoel van solidariteit in de zorg wordt niet versterkt door mij daarvoor te laten meebetalen.
Ik zie dan ook meer in het andere plan dat Goudwaard oppert, namelijk om de KNVB bijscholing te laten geven aan sportverzorgers en fysiotherapeuten van amateurclubs. Zij kunnen dan via kennisoverdracht het sportgedrag van amateursporters bijsturen, zodat hun kans op blessures afneemt. Dat is preventie en daarin zie ik meer dan in het ongebreideld vergoeden van behandeling van ongezond sportgedrag dat tot blessures leidt. De discussie over het basispakket is al moeilijk genoeg zonder dit onderwerp.