Blij met Rutte II

Ik ben blij met het nieuwe kabinet, ook voor de gezondheidszorg. Natuurlijk niet met die valse start van gisteren en vandaag, met alle paniek rond de inkomensafhankelijke zorgpremie. Hiervan verwacht ik dat die snel wordt gecorrigeerd, nu duidelijk wordt hoezeer politiek is geblunderd met de presentatie van een operatie die in de inhoud van de details veel te complex is om zo naïef uit handen te geven aan scoringsbeluste media en een oppositie die zijn geluk niet op kan.

En vervolgens kan dan, wat de gezondheidszorg betreft, de echte start beginnen. En daarbij moet niet (alleen maar) centraal staan hoeveel we voor onze zorg betalen, en hoe die lasten precies verdeeld zijn. Maar telt ook en vooral: wat we voor dat geld precies terugkrijgen. En er ligt nu een unieke kans om dit te doen onder een politieke gesternte dat gunstiger is dan we jarenlang gewend zijn geweest.

Met de komst van dit nieuwe paarsachtige kabinet kan het publieke debat in Nederland voor een flink deel worden ontdaan van de gifangel van een tegenstelling tussen ‘links’ en ‘rechts’ die allang niet meer recht doet aan de echte issues – zeker in de gezondheidszorg. Natuurlijk: langs de kantlijn zullen SP en PVV onverdroten hun versleten refreinen blijven herhalen. Maar veel kiezers hebben op 12 september duidelijk gemaakt hier niet langer meer in te trappen, en die worden nu beloond met een nieuwe vorm van regeringssamenwerking die naar zijn aard wel zal móeten uitstijgen boven de sjablonen van een vroegere tijd.

In de gezondheidszorg heette dat sjabloon: vooral veel ruzie maken over ‘marktwerking’. Zonder dat ooit helder werd gedefinieerd wat hiermee nou werd bedoeld. Maar waarbij steeds begrippen centraal stonden als ‘concurrentie’, ‘winst maken’ en ‘privaat kapitaal’, wat scherpslijpers aan beide zijden van het politieke spectrum eindeloos kansen voor open doel gaf om de discussie naar hun eigen favoriete termen toe te trekken.

En zo werd stelselmatig onder tafel geveegd – want politiek blijkbaar minder dankbaar om een groot nummer van te maken – wat het échte issue is in de gezondheidszorg van nu, ook in Nederland. En dat is: hoe komen we af van een systeem dat vooral het doen van verrichtingen als zodanig beloont, in plaats van te belonen op basis van uitkomsten van verrichtingen.

Het goede nieuws is, dat juist de afgelopen één à twee jaar een stille consensus op dit punt geleidelijk breder wordt, en langzaamaan ook wat minder stil. Onder deskundigen in en rond het zorgveld, maar ook politiek grensoverschrijdend, omdat nou eenmaal met geen mogelijkheid valt te zeggen of dit streven nou ‘links’ of juist ‘rechts’ is. Een perfecte uitdaging dus voor Rutte II. En daarom ben ik blij.

Delen