Blik op de zorgstandpunten

politiek / Wat opvalt in de zorgparagrafen van de verkiezingsprogramma's

De dreiging van onbetaalbaarheid, de noodzaak tot ontregeling en de nadruk op passende zorg. Het zijn de rode draden in de zorgparagrafen van de nieuwe verkiezingsprogramma’s. Maar er zijn ook belangrijke verschillen in de ‘zorgstandpunten’ van partijen die meedoen aan de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november.

Ook dit keer zit er een aparte zorgpara­graaf in de verkiezingsprogramma’s van alle partijen. Sommige houden deze betrekkelijk kort, zoals de PVV en de SP. Andere, zoals politieke tegenpolen D66 en BBB, gaan inhou­de­lijk juist flink de diepte in, met stevige probleemanalyses over politiek weinig ‘sexy’ onderwerpen, zoals de ggz en jeugdzorg, duidelijk geschreven door deskundige en betrokken insiders. DENK gebruikt nog het programma 2021-2025 en heeft geen nieuwe versie voor de komende verkiezingen.

Maar eerst even tweeënhalf jaar terug, naar de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021. Wat hebben VVD, D66, CDA en ChristenUnie – die in januari 2022 het kabinet-Rutte IV lanceerden – in de anderhalf jaar die deze regering niet-demis­sionair functioneerde, waargemaakt van hun zorgvoornemens van toen? Eén concreet beleidspunt is in principe gerealiseerd. Alle vier de partijen gaven aan te willen dat niet het hele eigen risico van € 385,- per jaar in één keer op kan gaan. Intussen is in werking gezet dat per behandeling een maximum aan eigenrisicobijdrage moet gelden van € 150,-, effectief vanaf 2025. Verder wilden drie van de vier coalitiepartners dat medisch specialisten in loondienst zouden gaan. Alleen voor de VVD gold dit niet, en op dit vlak is verder ook niks gebeurd. 

Verbeteringen

Dat de Rutte IV-coalitie na 22 november niet meer terugkeert, is in de electorale verhoudingen van nu een zekerheid. Tegelijk is het een reëel scenario dat een nieuwe regering aantreedt met opnieuw een grote rol voor de VVD. Wat heeft deze partij in 2023 over de gezondheidszorg te melden? In de eerste plaats dit: ‘Laten we onze tijd niet verdoen aan stelseldiscussies, maar praktische verbeterin­gen doorvoeren.’ Dat er alle ruimte voor verbetering ís, maakt de VVD glashelder, met als centraal issue het dubbele effect van de vergrijzing: een groeiend tekort aan zorgpersoneel én een groeiende vraag naar zorg, zorg die bovendien steeds duurder dreigt te worden doordat er zorgtechnologisch steeds meer mogelijk is.

Ook in de programma’s van de meeste andere partijen zien we die dreiging van het ontoegankelijk/onbetaalbaar worden van de zorg als centrale probleemstelling terug. En met alle verschillen in accenten en op details zien we ook behoorlijk wat overlap op hoofdlijnen van voorgestelde oplossingen. Over bijna de hele politieke linie wordt veel verwacht van minder regelgeving en bureau­cratie. Een sleutelconcept is ook ‘passende zorg’, ofwel het schrappen van behandelingen en zorgtrajecten waarvan de noodzaak niet valt aan te tonen of het nut niet wetenschappelijk is aangetoond. Nog zo’n sleutelwoord is ‘preventie’. Bijna alle partijen willen hiervoor meer beleidsaandacht, met opvallend veel aandacht voor het laagdrempeliger maken van sporten.

Meer samenwerking tussen zorgaanbieders is eveneens een veelgenoemde wenselijkheid, speciaal op regionaal niveau, plus versterking van de positie – ook financieel – van de huisarts. En omdat een groot deel van de knelpunten samenkomt in zorg voor ouderen, zien we in de programma’s ook veel voorstellen om ouderen langer te laten wonen in een omgeving die de zorgkosten kan helpen dempen. Zoals meer woningen voor senioren en de terugkeer van het verzorgingshuis en bejaardenhuis. Ook meer inzet van digitale innovaties is een veel terugkerend thema.

Wel verschilt de toonzetting. Voor bijvoorbeeld het CDA heeft Nederland een ‘hoogstaand zorgstelsel’, met zorg die ‘beschikbaar, bereikbaar en betaalbaar is en van uitstekende kwaliteit’. Ook de ChristenUnie is ‘dankbaar voor de hoge kwaliteit van de medische zorg in Nederland’ en de SGP vindt dat ‘de zorg in Nederland behoort tot de beste in de hele wereld’. Vergelijk dit met de aanhef van de zorgparagraaf van BIJ1: ‘Op dit moment is de zorg een verdienmodel voor zorginstellingen’, wat ten koste gaat van ‘de betaalbare, toegankelijke en gelijkwaardige zorg waar wij allemaal recht op hebben’. BBB vindt dat het ‘twee voor twaalf is in de zorg’, met een stelsel dat ‘zo goed als vastgelopen’ is.

Nieuw Sociaal Contract
Deze analyse van de zorgstandpunten in de verkiezingsprogramma’s was al geschreven voordat Tijd voor herstel, het programma van Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt, op dinsdag 24 oktober verscheen. De actuele aanvulling over NSC leest u daarom in de laatste alinea.

Stelseldiscussies

Die stelseldiscussies waar de VVD niet aan wil, zwengelen andere partijen wel aan, met speciale aandacht voor de regierol van zorgverzekeraars. Zoals intussen traditie is, wil de SP ‘een Nationaal Zorgfonds, waardoor de huidige wildgroei aan zorgpolissen en zorgverzekeraars overbodig wordt’, en ook BIJ1 wenst ‘een Nationaal Zorgfonds dat de zorgverzekeraars gaat vervangen’. Als het aan de Partij voor de Dieren ligt, ‘komt het ziekenfonds terug’.

Politiek zwaarwegender zijn de plannen van GroenLinks-PvdA, dat ‘stapsgewijs de concurrentie en doorgeslagen marktwerking uit ons zorgstelsel’ wil halen en zorgverzekeraars op termijn wil omvormen tot ‘publieke zorgfondsen’.

Ook BBB wil dat ‘de regie op de zorg komt te liggen bij zorgprofessionals en niet bij (beleidsmakers of) zorgverzekeraars’. De verzekeraars hoeven niet te worden afgeschaft, maar ze verliezen wel een flink deel van hun macht: ‘De zorgverlener bepaalt wat passende zorg is en niet de zorgverzekeraar.’ Ook wil BBB iets doen aan de onderhandelingsmacht van verzekeraars: die moeten voortaan ‘afspraken maken met collectieven (zoals brancheverenigingen) en niet met individuele zorgverleners’.

Dominerende mantra

Minder regels, administratie en bureaucratie, en herstel van de autonomie van de zorgprofessional – het is een dominerende mantra over de volle breedte van het politieke spectrum. ‘Minder handen aan het bureau, meer aan het bed’, wil de VVD, door bijvoorbeeld het schrappen van dubbele uitvragen door toezichthouders. ‘Minder knellende regels en afvinklijstjes’ wil D66, en ‘waar er een regel bij komt, moet er ook één weg’. (Nee, vindt JA21: voor elke nieuwe regel moeten er twee vervallen.) Het CDA wil ‘een omslag van beroepszeer naar beroepseer, naar erkenning voor artsen en verplegers’, en GroenLinks-PvdA wil speciaal ‘de administratieplicht voor huisartsen terugdringen’.

Ook voor BIJ1 komt ‘de zorgprofessional weer aan het roer, en niet langer mogen regeltjes, financiële verantwoording en overheidsinstanties de dienst uitmaken’, dit onder meer door ‘tijdschrijven af te schaffen’. De SGP wil ‘als stip aan de horizon: halvering van de regeldruk’, en noemt speciaal de regels voor onvrijwillige zorg. BBB ‘draait de bewijslast om: op aangeven van brancheverenigingen worden regels geschrapt tenzij de regelstellende instantie kan bewijzen dat de regel noodzakelijk is’.

Maar dit is niet het hele verhaal. In één moeite door met al die voorstellen tot ‘ontregeling’, staan in veel programma’s óók voorstellen die de controle over het doen en laten van zorgaanbieders juist vergroten. Rode draad is hier de bezorgdheid over de hoge kosten van ‘niet-passende’ en ‘niet-zinnige’ zorg, vooral in de tweede lijn, waar het gangbare bekostigingsmodel te veel ‘perverse prikkels’ kent, gericht op zoveel mogelijk behandelen. Dit begint al bij de VVD, die wil dat medisch specialisten zelf die prikkels gaan aanpakken. En als zij die verantwoordelijkheid onvoldoende nemen, ‘komen we met regelgeving zodat medisch specialisten in loondienst gaan’. De VVD wil ‘bekostigen op basis van het behaalde resultaat voor de patiënt en niet op de hoeveelheid behandelingen’. En: ‘een versterkte rol voor toezichthouders’, omwille van een ‘stevige positie voor de patiënt’ en het aanpakken van ‘onbetrouwbare zorgaanbieders en zorgaanbieders die slechte kwaliteit leveren’.

In loondienst

Dat medisch specialisten (sowieso) in loondienst moeten, is te vinden in de programma’s van D66, CDA, ChristenUnie, GroenLinks-PvdA, SP, Volt en Partij voor de Dieren. 50PLUS wil zelfs ‘alle artsen en specialisten in loondienst brengen’. PVV en BBB spreken zich hier niet over uit. Alleen Forum voor Demo­cra­tie kiest expliciet voor ‘maatschappen i.p.v. loondienst’, als sleutel tot ‘kleinschalige medische zorg’.

D66 wil net als de VVD dat de vergoeding van zorg wordt gebaseerd op ‘de toegevoegde waarde voor de patiënt en niet op het aantal behandelingen’, en dat ‘volumenormen worden opgehoogd’. Ook wil D66 zorgverzekeraars meer mogelijkheden geven om ‘te sturen op zinnige zorg, bij de zorginkoop vooraf en bij de vergoeding achteraf’, en dat ‘zorgverzekeraars paal en perk kunnen stellen aan het vergoeden van ongecontracteerde zorg’. Het CDA wil dat ‘contracten met zorgaanbieders zo worden vormgegeven dat passende zorg wordt beloond’, en dat de Inspectie meer mogelijkheden krijgt ‘om in te grijpen als de kwaliteit in het geding is’. De ChristenUnie wil verzekeraars niet langer verplichten om ongecontracteerde zorgaanbieders te vergoeden als zij ‘niet bereid zijn tot samenwerking en solidariteit’. GroenLinks-PvdA stelt vast ‘dat de zorg grotendeels wordt gefinancierd op basis van productie’, en wil juist ‘de bevol­king en de zorgvraag als uitgangspunt nemen’, met het instrument van populatiebekostiging. En ook JA21 wil een omslag naar ‘uitkomstenbeloning’, gebaseerd ‘op een eenvoudig, weinig bureaucratisch systeem’.

Zorgpremie

Traditiegetrouw krijgt ook de zorg­premie aandacht in veel verkiezingsprogramma’s. Er wordt – ook traditioneel – politiek breed gepleit, door bijvoorbeeld SP en PVV, voor verlagen of afschaffen van het eigen risico. Terugkeer van mondzorg, en ook fysiotherapie, in het basispakket wordt regelmatig genoemd. Soms gebeurt dit met de clausulering dat dit alleen geldt voor ‘preventieve en acute mondzorg’ (Volt) of ‘preventieve behandelingen, perio­dieke controle en het herstellen van gaatjes’ (ChristenUnie), maar soms ook niet (GroenLinks-PvdA, SP, Partij voor de Dieren, PVV, BIJ1, BBB en 50PLUS). Wat betreft de financiering van deze extra’s volgen alle partijen dezelfde lijn: hier wordt, ondanks alle harde waarschuwingen elders in hun verkiezingsprogramma’s voor het onbetaalbaar worden van de zorg, niets over gezegd.

Een aantal partijen stelt de financiële solidariteit binnen het zorgverzekeringsstelsel ter discussie. Voor BBB volstaat de bestaande zorgtoeslag bij lagere inkomens en de inkomensafhankelijke component van de zorgpremie niet. De partij wil ‘verandering brengen’ in het feit dat ‘middeninkomens procentueel het meest bijdragen’. Ten koste van wie dit moet gaan, zegt BBB er niet bij. Andere partijen zijn hier helderder in.  Zo wil D66 een inkomensafhankelijk gedeelte in de eigen betaling voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en voor wijkverpleging. De SP wil de zorgpremies helemaal inkomens­afhankelijk maken: ‘Mensen met een lager en middeninkomen profiteren hiervan’. Ook de Partij voor de Dieren wil een hogere inkomensafhankelijke bijdrage. En de ChristenUnie wil openlijk ‘dat mensen met een lager inkomen minder geld kwijt zijn aan de zorg en mensen met een hoger inkomen meer’. In eenzaam contrast wil (alleen) BVNL dat ‘iedereen een eigen bijdrage betaalt, per behandeling, die niet inkomens­afhankelijk is’.

Omtzigt en de zorg

In het novembernummer van Arts en Auto staat bovenstaande analyse van de zorgstandpunten in de verkiezingsprogramma’s voor 22 november. Tijd voor herstel, het programma van Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt, verscheen pas op dinsdag 24 oktober, te laat voor de gedrukte versie van Arts en Auto. Daarom hier deze actuele aanvulling.

Hét hoofdthema van NSC is ‘herstel van de bestuurlijke ordening in Nederland’, zei Omtzigt zelf bij de presentatie van zijn programma. Zorgkwesties staan hierbij niet centraal. Dit neemt niet weg dat NSC bijna zeven pagina’s inruimt voor een gedegen analyse van knelpunten in onze (gezondheids)zorg, inclusief deelonderwerpen – zoals de jeugdzorg – die zich niet speciaal lenen voor politiek ‘makkelijk scoren’.

Maar NSC staat hierin niet alleen. Ook Pieter Omtzigt en de zijnen vinden dat, wil de zorg in Nederland ‘goed, betaalbaar en toegankelijk’ blijven, een aantal veranderingen nodig is. Maar wie hoopt (of vreest) dat NSC hier met voorstellen komt die radicaal anders zijn dan die van veel concurrerende partijen wordt teleurgesteld (of gerustgesteld).

Meer aandacht voor preventie; voor samenwerking binnen de zorg; voor focus op alleen passende zorg; voor beter georganiseerde ouderen(woon)zorg; voor de ruimte die zorgprofessionals verdienen. En minder regelgeving en bureaucratie, én tegelijk minder marktwerking – zonder dat NSC zelf de vraag opwerpt of hierin niet een stukje tegenstrijdigheid zit (maar ook hierin staat de partij zeker niet alleen).

Accentverschillen zijn er wel. Net als veel andere partijen vindt NSC dat de ‘prikkel tot behandelen’ minder moet worden. Dat medisch specialisten in loondienst komen, wil NSC ‘stimuleren’, en dus niet – zoals veel andere partijen wél willen – verplicht stellen. Maar hier wordt wel aan toegevoegd dat de Wet normering topinkomens voor iedereen in de zorg moet gelden.

Net als veel andere partijen wil ook NSC tandzorg terug in het basispakket, maar alleen voor de jaarlijkse controle door de tandarts. Ook wil de partij bekijken ‘of de maximum tandartstarieven verlaagd kunnen worden’.

Over mogelijke inperking van de macht van zorgverzekeraars heeft NSC relatief weinig  te zeggen. Eén concreet punt dat eruit springt, betreft de onduidelijkheid van de inhoud van veel natura- of combinatiepolissen. Als die niet voldoende helder is, en niet ‘groot genoeg en dekkend’, dan mag de NZa zo’n polis omzetten in een naturapolis.

Preventie is een onderwerp dat bij veel partijen aandacht krijgt, maar dat bij NSC niet alleen meteen de opening is van de zorgparagraaf maar dat ook wordt ingevuld met een paar krachtige beleidsvoornemens speciaal ter bevordering van een ‘gezonde leefstijl van de jeugd’. Zoals het verbieden van reclames die verleiden tot kopen op afbetaling, gokken en ongezond eten, en zwaarder belasten van ongezonde producten.

Uitgelicht

“Medicijnen werken anders bij vrouwen. Daarom komt er een Nationale Strategie Vrouwengezondheid.” (VVD)

“Niet alleen de witte cis man moet centraal staan bij medisch onderzoek.” (BIJ1)

“We versterken de rol van de NZa en andere toezichthouders.” (D66)

“Verpleegkundigen gaan op gelijk niveau in het ziekenhuis besturen als de medische staf.” (CDA)

“Nederland verhoogt de leeftijdsgrens voor tabaksproducten, totdat niemand meer tabak kan kopen.” (ChristenUnie)

“We treden hard op tegen influencers die bewust schadelijke producten aanprijzen.” (GroenLinks-PvdA)

“We zitten vijf mutaties van een vogelgriepvirus dat mogelijk tientallen malen dodelijker is dan COVID-19.” (Partij voor de Dieren)

“In veel verkiezingsprogramma’s zult u veel lezen over preventie, maar afschaffen van het eigen risico is pas echt inzetten op preventie.” (PVV)

“Het verschil tussen gecontracteerde en ongecontracteerde zorg wordt niet verder vergroot. De vrije artsenkeuze is essentieel.” (BBB)

“Stoppen met betuttelingsbeleid vanuit de overheid: steun voor Preventieakkoord intrekken.” (Forum voor Democratie)

“Zorgaanbieders die kostenbesparend werken, moeten daar niet financieel voor worden gestraft.” (Volt)

“Parkeerkosten bij ziekenhuizen en zorginstellingen worden verlaagd, waar mogelijk tot nul.” (50PLUS)

Delen