Blijf uit het ziekenhuis

Moet je afreizen naar een congres in de Verenigde Staten om tot de constatering te komen dat de Nederlandse zorg meer aandacht kan besteden aan preventie? Mij lijkt het nogal een omweg. Maar voor bestuurder Cor Calis van het Rotterdamse Havenziekenhuis was het blijkbaar een eyeopener om tijdens het congres HIMSS in Orlando te horen dat aandacht voor preventie van chronische aandoeningen kan helpen om de zorgkosten omlaag te brengen.

Waar is het natuurlijk wel wat Calis opmerkt. Ik vraag mij alleen af in hoeverre het ruimte laat voor de opmerking die hij in het verlengde hiervan maakt: “Ik ben als ziekenhuis liever een schadepreventiebedrijf dan een schadeherstelbedrijf.” Vanuit het patiëntenperspectief geredeneerd zou ik immers juist denken: “Ik ga pas naar het ziekenhuis als ik ondanks mijn aandacht voor preventie toch een medische behandeling nodig heb.”

Een chronische patiënt heeft in de eerste plaats heel veel mogelijkheden tot zelfmanagement. De beschikbaarheid van digitale hulpmiddelen om vitale gegevens te monitoren groeit snel. En als hij bereid is de meetgegevens digitaal te delen met een medisch specialist, hoeft hij voor overleg en advies hierover zelden het ziekenhuis te bezoeken. Hiernaast zijn er eerstelijns zorgprofessionals zoals de huisarts, de fysiotherapeut, de diëtist enzovoort die hem kunnen helpen. Om nog maar te zwijgen van een sportcoach.

Kortom: wie als chronische patiënt openstaat voor zelfmanagement en hierbij de juiste ondersteuning krijgt, heeft weinig in het ziekenhuis te zoeken. Dat ziekenhuizen nieuwe verdienmodellen nodig hebben nu de aandacht meer verschuift naar eigen regie en zorg in de eerste lijn, begrijp ik. Een positionering van het ziekenhuis als schadepreventiebedrijf is echter niet de oplossing.

Delen