Blikverruiming
Zo’n twintig jaar leven we intussen met het internet, en niet iedereen is hier even blij mee. Steeds vaker zie je in de media, en hoor je trouwens ook in gesprekken met deze of gene, de nadelen uitgelicht van alles wat maar digitaal en online is. Zoals de verwoestende uitwerking op de werkgelegenheid in sommige sectoren – de media zelf voorop. Zoals de oppermachtige monopolieposities, in strijd met wat vaak is voorspeld door profeten van een ‘nieuwe econonie’, van internetreuzen als Amazon en Google. En zoals de gedragseffecten van social media, waarbij je jezelf van steeds meer mensen afvraagt of ze nog leven kennen buiten hun eigen smartphone.
Allemaal waar, en allemaal misschien ook best bedenkelijk. Maar toch: ook al zijn er dan reële nadelen, die vallen wat mij betreft volstrekt in het niet bij de immense vóórdelen die het internet heeft gebracht. Bij de enorme verrijking van het dagelijks leven. Bij de enorm vergrote vrijheid die je als individu hebt tot inrichting van en controle over je eigen leven, op punten als met anderen communiceren, jezelf informeren, transacties doen…
Maar goed: er zijn dus inderdaad ook nadelen, en van één hiervan werd ik mijzelf pas heel onlangs bewust. Dit gebeurde in een hotel in Duitsland, op doorreis naar onze zomerbestemming, ’s ochtends bij het verlaten van de ontbijtzaal. Want daar lag voor de gasten uitgestald, vers van de pers op deze zondagochtend, een stapel exemplaren van de nieuwe Welt am Sonntag.
Vroeger ging het op vakantie zo. Zodra je eigen stad en land had verlaten, was je afgesneden van je ‘eigen media’. Van de kranten en tijdschriften die je thuis gewend was te lezen. Natuurlijk: soms, met wat moeite en wat geluk, kon je daar in zo’n Zuid-Frans dorp nog wel eens een Volkskrant scoren. Maar meestal kon dit niet, en was je dus als lezer-die-op-de-hoogte-wilde-blijven gedwongen tot ongebruikelijke stappen. Tot het kopen van kranten uit je vakantieland zelf, waarbij je vaak nog een keuze had tussen landelijke en plaatselijk-regionale. Tot het kopen van, als die toevallig wél voorhanden waren, kranten uit ‘derde’ landen zoals Engeland of Duitsland (of gewoon de International Herald Tribune). Of tot, als je hoe dan ook toch een Néderlandse krant wilde lezen, de aankoop van een andere titel dan je thuis dagelijks gewend was.
Nu hoeft dit allemaal niet meer. Gewapend met tablet en smartphones, met bijna overal wifi en met langzaam maar zeker dalende roamingkosten voor mobiel internet, is er bijna niks dat je ervan weerhoudt om waar je ook ter wereld bent, gewoon dóór te gaan met exact dezelfde mediakeuzes als thuis. Dat is handig, en ik zou die mogelijkheid ook niet meer willen missen. Maar, besefte ik daar die ochtend in dat hotel in Nedersaksen, hierdoor is ook iets verloren gegaan.
Die min of meer gedwongen kennismaking met ándere media, ook al was dit maar tijdelijk, werkte verruimend op de blik en op de geest. Het was goed voor je vreemde talen. Je kwam meer te weten over wat zich afspeelde in het land waar je op dat moment was; en je leerde indirect zo ook meer over de samenleving en cultuur. En zelfs als je een Nederlandse ‘vreemde’ krant las, betekende ook dit een verbreding van kennis en inzicht – want dagbladen hebben nu eenmaal een vaak heel eigen identiteit.
Vandaar dat ik toch wel blij verrast was, met die gratis Welt am Sonntag, een kwaliteitskrant pur sang. Omdat het een blad is dat ik normaal gesproken nooit lees. Maar ook omdat het zo’n typisch Duits mediaproduct is: van een degelijkheid en diepgravendheid die je bij ons niet veel meer tegenkomt. Wat er die zondag allemaal in stond, aan vaak opvallend lange artikelen, is te veel om hier te gaan opnoemen – maar één artikel trok speciaal de aandacht.
De kop boven dat artikel luidde ‘Kartell der Ärzte’. En de inleidende tekst ging als volgt: ‘Ein kleiner Club von Funktionären bestimmt, wie gut die Deutschen mit Ärzten versorgt sind. Doch die Kassenärztlicher Vereinigungen handeln selten im Interesse der Patienten.’ Hier wilt ook u vast meer van weten, dus lees ook mijn blog van komende week…