Blinde vlek

Tijdens het symposium ‘Van inspraak naar invloed’ van Netwerk Cliënt-en-Raad Zorg, gisteren in Soest, hield advocaat gezondheidsrecht Yvonne Nijhuis een presentatie over de wettelijke kaders die er zijn om de rechten van cliënten te versterken. Dat zijn er nogal wat: Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz), Wet cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens (Wabv), Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en het concept Wet Medezeggenschap Cliëntenrechten Zorg (WMCZ. De wettelijke kaders zullen helpen om de positie van de cliënt te versterken, is Nijhuis’ standpunt. En de nieuwe wet Wmcz zal cliëntenraden faciliteren in hun positie als belangenbehartiger van de cliënt.

Maar Jan Vesseur, die betrokken was bij de stuurgroep van  MedMij, benadrukte dat de cliënt wel moet weten dat er zoiets als een cliëntenraad bestaat, en dat hij de weg ernaar moet weten te vinden. Die opmerking kwam hem op kritiek te staan van een aantal van de ruim honderd aanwezigen in de zaal, bijna exclusief cliëntenraadsleden. “Zelfs mijn moeder van negentig weet heel goed wat een cliëntenraad is”, zei een van hen.

Een cliënt moet wel weten dat er zoiets als een cliëntenraad bestaat

Toch had Vesseur natuurlijk wel een punt. Wie in de zorg cliënt is, heeft zorg nodig. En wie geconfronteerd wordt met die noodzaak, heeft – zeker in eerste instantie – wel wat anders aan zijn hoofd dan uitzoeken of er een partij is die zijn belangen kan behartigen.

Cliëntenraden hebben dan ook meer te doen dan alleen bewerkstelligen dat ze succesvol de weg afleggen van inspraak naar invloed. Ze dienen er ook voor te zorgen dat de cliënt in de zorg weet dat ze bestaan, waar ze te vinden zijn en wat ze voor hem of haar kunnen betekenen.

Delen