Boter op het hoofd

In de jaren tachtig en negentig schreef ik voor Medisch Nieuws, vakblad voor de ziekenhuizen. Iedere keer als een ziekenhuis een investering deed in een nieuwe techniek of een nieuw apparaat, toog ik erheen om daar een verhaal over te schrijven. Begin jaren negentig had ik mijn handen vol aan het bezoeken van alle ziekenhuizen die apparatuur voor endoscopische chirurgie aanschaften. De techniek moest zich nog bewijzen, en de meeste behandelaars moesten nog een fikse leercurve doormaken voordat ze er effectief mee konden werken, maar dat kon de pret – en de investering – niet drukken. Het toenmalige Academisch Ziekenhuis Groningen ging zelfs zo ver dat het samen met een fabrikant een geheel nieuw elektrisch verpleegbed ontwikkelde. Alsof de bestaande verpleegbedden niet goed waren. En alsof Groningse patiënten anders liggen dan patiënten in de rest van het land.

Zoals gezegd speelde dit alles zich af in de jaren tachtig en negentig. En dan nu stellen dat de marktwerking er de schuld van is dat ziekenhuizen nodeloos geld uitgeven aan dure techniek? Pure waanzin. Anton Westerlaken en Marcel Levi hebben dikke pakken boter op hun respectievelijke hoofden. Ze moesten zich schamen. Niet alleen voor de onzin die ze verkondigen, maar ook voor hun pleidooi voor samenwerking en concentratie. Het is niet voor niets dat Levi’s AMC in Amsterdam al tien jaar geleden het congres ‘Trends in computer-assisted surgery’ organiseerde. Het ziekenhuis wist er wel weg mee. En het is ook niet voor niets dat Westerlakens Maasstadziekenhuis al in 2010 via een contract met Siemens Healthcare in één klap de beschikking kreeg over de modernste beeldvormende technieken. Wat ze met die ‘samenwerking en concentratie’ bedoelen is dus duidelijk: laat het ons maar doen, dan zijn wij belangrijke ziekenhuizen.

Delen