De basis op orde

Een paar maanden geleden probeerde ik een afspraak voor een interview te maken met de bestuurder van een verpleeghuis. Het voorgenomen gespreksonderwerp was de kwaliteit van de geleverde zorg in dat huis. Het antwoord dat ik kreeg verraste me. Het interview kon voorlopig niet plaatsvinden, want het verpleeghuis was te druk bezig zijn financiële positie op orde te brengen. “Op dit moment hebben we dus even geen tijd om ons al te veel met de kwaliteit bezig te houden”, kreeg ik te horen. Die woordkeus verbaasde me, omdat die suggereerde dat de geleverde kwaliteit van zorg en de financiële positie van de instelling niets met elkaar te maken hebben.

Het antwoord op de vraag of het verpleeghuis tot de lijst van 150 behoort die de Inspectie voor de Gezondheidszorg het afgelopen half jaar extra heeft geïnspecteerd moet ik u schuldig blijven. Wel weet ik dat deze 150 nog veel werk te verzetten hebben als op basis van deze inspectieronde kan worden geconcludeerd dat ze nu grotendeels voldoen aan de normen voor veilige zorg. Voldoen aan die normen is immers wat de Inspectie omschrijft als ‘de basis op orde hebben’. Daarmee begint het pas. De basis op orde hebben betekent dat is voldaan aan randvoorwaarden zoals beschikken over voldoende, en voldoende gekwalificeerd personeel of adequaat toezien op de medicatieveiligheid.

Op dit moment vinden de inkooponderhandelingen plaats voor 2016. Ter voorbereiding hierop hebben de verpleeghuizen een zelfanalyse gedaan en verbeterplannen geschreven, die de basis vormen voor de inkoopgesprekken. En iedere verpleeghuisbestuurder weet dat de uitkomst van die gesprekken van méér afhangt dan alleen van de vraag of de basis op orde is.

Delen