De comeback van het vertrouwen

“Als je de zorg wilt veranderen in dit land, dan zul je vertrouwen moeten hebben in elkaar.” Wijze woorden van Marcel Joachimsthal, algemeen directeur GlaxoSmithKline (GSK) in gesprek met Skipr.

In een interview dat ik eerder dit jaar met Joachimsthal had voor het tijdschrift FarmaMagazine maakte hij duidelijk waarom dit vertrouwen zo belangrijk voor hem is. In de jaren tachtig was het nog vrij eenvoudig om een vergoeding en een prijs te krijgen voor een nieuw geneesmiddel. Dat is nu veranderd, vertelde Joachimsthal. Nu kijkt het College voor Zorgverzekeringen naar de toegevoegde waarde van een nieuw middel in verhouding tot de standard of care. En het College kijkt ook naar de kosteneffectiviteit van het middel en naar de budgetimpact op het totale systeem. Deze aspecten hebben een enorme impact op hoe een farmaceutisch bedrijf onderzoek doet. Het moet al in een vroeg stadium vaststellen wat de patiëntbehoefte is. En het moet voor de betalers de waarde kunnen aantonen die een nieuw middel heeft.

“Vertrouwen is essentieel om in dit nieuwe businessmodel te kunnen overleven”, zei Joachimsthal tegen me in het interview. Daarin heeft hij vanzelfsprekend gelijk. Hij trekt de enig juiste conclusie uit de marktontwikkeling die zich de laatste jaren voordoet. Toch zie ik ook de ironie van zijn uitlating, want het vertrouwen dat hij vraagt, komt juist voort uit behoefte aan controle. De overheid en zorgverzekeraars nemen geen genoegen meer met de aanname dat een nieuw geneesmiddel wel van waarde zal zijn voor de patiënt. Ze willen bewijs, want ze vertrouwen het níet. En vervolgens maakt dat begrip vertrouwen via de achterdeur dan toch weer een comeback. Mijn conclusie is dan dat de farmaceutische industrie een les geleerd heeft.