De discussie omzeilen
De grenzen aan de betaalbaarheid van de zorg komen in zicht, stelden Martin van Rijn (PGGM) en drie andere auteurs gisteren in Trouw. Dat is onzin, want die grens is gewoon een afspraak die stelt dat de zorg niet meer dan zoveel procent van ons BNP mag kosten. Maar afspraken kun je verzetten en grenzen kunnen worden verlegd.
Van Rijn c.s. hebben wel gelijk met hun stellingname dat de solidariteit onder steeds grotere druk komt te staan. Als we zó veel geld aan zorg gaan uitgeven dat de uitgaven aan bijvoorbeeld onderwijs, infrastructuur en ontwikkelingshulp er onevenredig onder lijden, gaan mensen zich vanzelf afvragen of al die zorguitgaven wel nodig zijn.
Toevallig hadden wij het gisteren aan tafel over een kennis die zodanig leed aan het leven dat ze een overdosis paracetamol nam. Ze overleefde dit, maar haar lever is kapot en ze ligt nu in afwachting van een nieuwe in het ziekenhuis. ‘Zo iemand mag van mij echt doodgaan’, zei mijn achttienjarige zoon. ‘Er zijn zo veel mensen die een nieuwe lever nodig hebben zonder dat ze er iets aan kunnen doen dat hun eigen lever stuk is. Bij deze vrouw is het haar eigen schuld.’ Dat is natuurlijk de vraag, want de vrouw in kwestie heeft een uitgebreid psychiatrisch verleden. Maar mijn zoon legt hier wel de fundamentele discussie bloot: moet alles wat medisch mogelijk is en heeft iedereen er evenveel recht op?
Van Rijn en zijn co-auteurs draaien hier shandig omheen. In plaats van the million dollar question te durven stellen, komen ze op de proppen met de oplossing van zorgsparen. De Raad voor de Volksgezondheid & Sport opperde deze optie al in 2005 heren.