De gespecialiseerde generalist

De Tweets over de opvatting dat de huisartsen meer moeten gaan doen aan oncologische (na)zorg vlogen ons de laatste dagen om de oren. Natuurlijk gaat het bij oncologische nazorg niet om huisartsen alleen; ook van fysiotherapeuten, openbare apothekers en diëtisten zal het nodige verlangd worden nu kanker voor steeds meer patiënten een chronische ziekte wordt. Maar afgelopen vrijdag vond nu eenmaal het NHG-congres plaats en dat stond in het teken van mensen met kanker.

Veel huisartsen lieten tijdens dit congres hetzelfde geluid horen: ja, natuurlijk willen we goede zorg bieden voor mensen met kanker. Maar helaas biedt minister Edith Schippers ons niet de middelen om dit te doen. Is dat waar? Misschien ten dele. Net zoals bijna alle vormen van zorg staat ook de huisartsenzorg financieel onder druk. En huisartsen hebben gelijk als ze zeggen dat er steeds meer op hen afkomt. Het beleid van de minister is er immers op gericht de zorg zo veel mogelijk in de eerste lijn te houden. En dit leidt ertoe dat de huisartsen steeds meer patiënten in hun praktijk krijgen met steeds meer uiteenlopende zorgvragen. Als generalist bij uitstek plaatst dit de huisarts voor een probleem. Kan hij die hele brede patiëntenstroom aan? En kan hij zijn kennis over al die zorggebieden volledig op peil houden?

Nee natuurlijk, dat is menselijk onmogelijk. Maar waarom stelt dan niemand de vraag of het wel zinvol is dat alle huisartsen generalist blijven? Waarom kan een deel van de huisartsen zich niet specialiseren tot eerstelijns specialist oncologie? Ik kan me voorstellen dat zorgverzekeraars openstaan voor zo’n ontwikkeling. En het credo ‘We doen het al jaren zo’ is geen argument om in een tijd van ingrijpende veranderingen in het zorgveld binnen je eigen vakgebied alles bij het oude te laten.

Delen