De nerds staan vooraan
Elk jaar voer ik een strijd om kaartjes voor het Berlijnse filmfestival. Precies op het moment dat de online kassa’s opengaan, zit ik klaar met verschillende computers naast elkaar. Elk jaar wordt de strijd heviger, maar het lukt me nog steeds dankzij mijn gegoochel met muizen, schermen en inlogcodes.
Zo zitten straks op 3 juli om 10.00 uur meer dan honderdduizend aanvragers achter hun computer voor een STAP-subsidie op hun opleiding. Wie om 10.01 uur aansluit grijpt ernaast, dan is het budget op. Het is een tombola waarbij de aanvragers met de meeste computerschermen de meeste kansen hebben om de overheidssteun van duizend euro binnen te hengelen. Dat zijn misschien niet de burgers die de subsidie het hardst nodig hebben. Met een slechte internetverbinding of een klein telefoonscherm maak je weinig kans. Techniek brengt vooruitgang voor wie de techniek beheerst, voor anderen is het achteruitgang.
‘Hoe computers ongelijkheid vergroten’
Dit is in het klein wat technologiebedrijven in het groot doen. Zij monopoliseren de vooruitgang en vergroten daardoor ongelijkheid. De Amerikaanse economen Daron Acemoğlu en Simon Johnson analyseerden in hun recente boek Power and Progress hoe duizend jaar technische vooruitgang alleen op zeldzame momenten verbetering voor de grote massa bracht. Bijvoorbeeld na de Tweede Wereldoorlog, toen alles door elkaar geschud was en herverdeling op gang kwam.
Maar in de roemrijke industriële revolutie ging de levensverwachting alleen maar achteruit. Behalve voor de industriebaronnen die hun toevlucht zochten buiten de steden die ze in stinkende zwavelhopen hadden veranderd. Volgens Acemoğlu en Johnson komt vooruitgang nooit van technologie alleen. Vooruitgang wordt afgedwongen door politiek en bevolking.
Laten we beginnen bij de verkopers van kaartjes voor filmfestivals en de verstrekkers van subsidies. Als dat een tombola is, maak er dan een echte loting van, met een notaris en voor elke burger één lot.