De onwetende burger
Overal in de zorgsector overheerst de opluchting over het feit dat in het sociaal akkoord de eerder voorgestelde nullijn in de zorg van tafel is gehaald. Toch is niet iedereen er even gerust op dat de zorg nu ongestoord over kan tot de orde van de dag. NU’91 waarschuwt niet te vroeg de vlag uit te hangen. De besprekingen over een akkoord voor de zorg lopen immers nog. En daarin is toch echt wel het een en ander aan de orde. De overheveling van de AWBZ naar de Wmo bijvoorbeeld. En de korting die per 1 januari 2014 wordt opgelegd en die tot massaontslagen in de thuiszorg dreigt te gaan leiden.
Persoonlijk maak ik mij over iets heel anders zorgen. Namelijk over het gegeven dat iedereen die in de krant het nieuws over de ontwikkelingen in de zorg leest maar zelf niet in de zorg werkt, denkt: dit gaat niet over mij. De overheid heeft ingrijpende plannen met de langdurige zorg. De kern daarvan is in één zin: we verwachten meer van de burger. Wie heeft al door dat hij straks iedere dag zelf naar zijn zieke vader of moeder moet voor en na zijn werk, of moet regelen dat iemand anders dit doet? Wie heeft al door dat hij ook als zorgbehoevende oudere wordt aangesproken op zijn ‘eigen kracht’ en dat het dus helemaal niet vanzelfsprekend is dat hij een beroep kan doen op formele zorg?
Bewindslieden hebben de neiging om bij het bereiken van een akkoord over bestuurlijke veranderingen de daaruit berekende opbrengst direct in te boeken op hun begroting. Maar een cultuurverandering laat zich moeilijk inboeken.