Het dilemma bij altruïsme in de zorg
Er zijn genoeg mensen in deze wereld die bereid zijn iets goeds te doen voor een ander en daar ook energie uit putten. Ik noem ze voor het gemak de ‘voor het goede gevoel’-gedreven mensen. Wanneer de inzet zichtbaar ten goede komt aan het beoogde goede doel en voelbaar gewaardeerd wordt, kan dat een behoorlijke energieboost geven. Maar hoe werkt dat wanneer de marktwerking en regie buíten de werkvloer steeds prominenter aanwezig zijn op de werkvloer?
Zorgverleners komen met regelmaat in situaties waar vrijwillig extra inzet als het enige juiste aanvoelt. Soms in de vorm van een luisterend oor, soms door een extra handeling.
In een markt moet echter alles verantwoord en het liefst ook gedeclareerd worden. Doe je dat niet, dan heb je officieel uit je neus gegeten, met bijbehorende consequenties. Doe je dat wel, dan wordt de extra inzet automatisch onderdeel van een verdienmodel. De inspanning verliest hiermee haar altruïstische karakter, net als het goede gevoel en de waardering die daarbij horen.
‘Verantwoord of declareer je niet, dan heb je officieel uit je neus gegeten’
De voortdurende noodzaak in het huidige zorgstelsel om wat je hebt gedaan te verantwoorden, zodat je aanspraak kunt maken op enig budget en/of erkenning, leidt daarmee niet alleen tot een ‘overkill’ aan bureaucratie, maar smoort ook de ‘voor het goede gevoel’-gedreven inzet. Jammer, want de hiermee samenhangende intrinsieke motivatie is doorgaans krachtig.
Ook mantelzorgers kunnen een verlies aan waardering ervaren. Sommige patiënten vragen, al dan niet tijdelijk, meer aandacht dan soms haalbaar is binnen de professionele zorgverlening. Bijvoorbeeld wanneer een dementerende in een ziekenhuisbed belandt, steeds wil opstaan en daarbij steeds dreigt te vallen. Hoe fijn is het dan als familieleden af en toe een oogje in het zeil kunnen en willen houden. Dit wordt doorgaans op de zorgvloer zeer gewaardeerd.
‘Hoe fijn is het dan dat familieleden af en toe een oogje in het zeil kunnen houden’
Echter, als men iedere keer na het leveren van deze hulp een rekening van bijna 30 euro aan parkeergeld gepresenteerd krijgt, voelt het toch als een soort anti-waardering of op zijn minst als een ontmoedigingsbeleid. Daarnaast kan uiteraard niet iedereen zich zoveel parkeergeld per dag veroorloven en is het daarmee niet meer voor iedereen weggelegd. Degene die de actie het meest raakt, patiënt dan wel zorgverlener, heeft echter geen zeggenschap over de middelen, en degene die dat wél heeft, merkt geen voordeel bij deze vorm van mantelzorg.
De winst van private commerciële instellingen, inclusief zorgverzekeraars, spreekt doorgaans niet aan als altruïstisch doel. Zo vervalt wellicht de belangrijkste positieve drijfveer binnen de zorg. En nee, lieve financieel ingestelde mensjes, vrijwillige inzet kun je niet afdwingen, want dan is het niet vrijwillig meer. Haal je het leuke ervan af, dan wordt het simpelweg niet meer gedaan.
Altruïstisch gedreven extra inzet werkte uitstekend in een zorgsysteem waar je iets extra’s voor de medemens of maatschappij kon doen zonder daar om welke reden dan ook een prijskaartje aan te moeten hangen.
‘Zo vervalt wellicht de belangrijkste positieve drijfveer binnen de zorg’
De twee basiselementen van dit zorgstelsel, marktwerking en regie bij private zorgverzekeraars in plaats van bij de direct belanghebbenden, verdrijven indirect de louter uit goedheid gebaseerde inspanningen uit de zorg, samen met de mensen voor wie ‘een goed gevoel krijgen’ een belangrijke drijfveer is.
Bij het wegvallen van deze inspanningen moet er enerzijds meer zorg ingekocht worden, anderzijds ervaart een deel van de zorgverleners minder plezier en/of voldoening in hun werk. Dit zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan de kostenstijging, en de objectieve, maar ook de gevoelsmatige toename van de werkdruk in de zorg.