Dit soort jongens
In 2006 beleefden we de stelselherziening in de gezondheidszorg. En in 2013 – als alles goed gaat en de Tweede en Eerste Kamer het wetsvoorstel goedkeuren dat VWS op dit moment schrijft – moet winstuitkering in de zorg mogelijk zijn. Ben ik dan cynisch als ik verzucht: het zou eens een keer tijd worden? In 2006 was ook al duidelijk dat de zorgvraag nooit meer zou dalen, dat de vergrijzing nog enkele decennia blijft groeien en dat veel van de dodelijke ziekten uit het verleden in rap tempo chronische aandoeningen aan het worden zijn. Zonder private investering wordt de zorg onbetaalbaar, vooropgesteld dat we als maatschappij ook nog geld willen uitgeven aan onderwijs, infrastructuur, sociale voorzieningen, enzovoort.
Toch is de discussie over de vraag wie en wat we als private investeerders accepteren nog lang niet afgerond. De commotie over de huisartsenpraktijken die Menzis samen met private investeerders Dik Wessels en de familie Fentener van Vlissingen opkoopt laat dit duidelijk zien. Was de verontwaardiging minder groot geweest als de zorgverzekeraar niet in dit rijtje had gestaan? Ik betwijfel het. Twee jaar geleden interviewde ik voor Arts & Auto Erik Bretveld van participatiemaatschappij Omale. Het leidde tot verontwaardigde reacties van lezers die vonden dat de zorg niet op ‘dit soort jongens’ zat te wachten. Dezelfde verontwaardiging kom ik nu ook weer tegen over Fentener van Vlissingen. Maar het is niet vol te houden. De zorg zal hoe dan ook moeten wennen aan dit soort jongens. Wouter Bos van KPMG is momenteel in het hele land te horen met de stelling dat de zorg zonder een fikse efficiencyslag heel snel onbetaalbaar wordt. En die efficiencyslag gaat niet van de dokters komen.