Een leven lang boeiend
Het zinnetje is van alle tijden: ‘Staatssecretaris wil meer verpleegkundigen in ouderenzorg’. Het komt nu van Marlies Veldhuijzen van Zanten, maar het had net zo goed van Jet Bussemaker, Clémence Ross-Van Dorp of Margo Vliegenthart kunnen komen. Wat we hieruit kunnen leren, is dat iedereen het erover heeft, maar dat er nooit iets verandert.
Hoe komt dit? De jarenlange financiële onderwaardering voor verpleegkundigen heeft er zeker mee te maken. Al merk ik in gesprekken die ik met verpleegkundigen voer dat geld voor hen doorgaans echt niet de belangrijkste drijfveer is. Sterker nog: de verpleegkundigen die ik spreek zijn doorgaans erg te spreken over het werk, zeker in de ouderenzorg. Ze treffen daar mensen die in hun levensverhalen stuk voor stuk uniek zijn en die door die uniciteit verpleegkundigen een werkend leven lang kunnen blijven boeien.
Een veel groter probleem is dat onbekend onbemind maakt. Afgelopen vrijdag sprak ik een 61-jarige verpleegkundige die ervaring heeft in de ziekenhuis- en de verpleeghuiszorg. En zij bracht haarscherp een kenmerkend verschil tussen die twee organisaties in beeld. Ziekenhuizen slagen er uitstekend in stagiaires aan te trekken en hen te prikkelen met heroïsche verhalen over de IC en de SEH. Verpleeghuizen zijn veel minder actief in het aantrekken van stagiaires. En dat is jammer, want hoewel zij in tegenstelling tot de ziekenhuizen geen heroïek te bieden hebben, hebben ze wel iets anders in de aanbieding: mensen. Geen ziektebeelden die op basis van een zo kort mogelijke ligduur weer worden weggestuurd, maar mensen die tot het einde van hun leven blijven en met wie je dus een band kunt opbouwen. Dat móet als uitgangspunt voor een boeiende carrière toch te verkopen zijn zou je denken. Maar het vereist wel een investering.