Een nieuwe Ab

Geduld is soms een goeie zaak, maar nodeloos wachten is nergens goed voor. De verkiezingen zijn pas over twee weken, maar waarom niet nú al de kabinetsformatie starten? Nog niet meteen op alle details, maar wel op de twee belangrijkste punten. Wat wordt precies de nieuwe coalitie? En wie wordt minister van VWS?

Als de peilingen niet vreselijk bedriegen, krijgen we een verkiezingsuitslag met 1) een historisch hoog stemmenaandeel, van 35 procent van alle stemmen, voor alle populistische partijen samen; en 2) relatief kleine verschillen tussen de rest. De meest reële optie wordt dan een regenboogcoalitie van VVD, D66, CDA, GroenLinks en PvdA, met hopelijk ook steun van de twee kleine christelijke partijen.

Dit is hiermee alvast afgehandeld, nu nog de nieuwe vrouw of man op VWS. Een precieze naam is nu nog lastig te bepalen. Maar waar geen misverstand over kan bestaan, is uit welke partij die moet komen.

Van alle beleidsportefeuilles is de zorg de veruit lastigste. In geen ander domein is het zó makkelijk om vanuit de oppositie op een goedkope manier punten te scoren. En in geen ander domein doet het er in het publieke discours zó weinig toe, hoe vol een glas in werkelijkheid is. Want alles wat met te maken heeft met zorg en gezondheid, met ziekte en lijden, is vanzelf zo emotioneel beladen dat iedere misstand, hoe incidenteel of onvermijdbaar ook, moeiteloos kan worden opgeblazen tot bewijs van kwade intenties of incompetentie, of tot bewijs voor systeemfalen.

Van alle beleidsportefeuilles is de zorg de veruit lastigste

De afgelopen kabinetsperiode zijn hierdoor vooral twee onwaarheden een invloedrijk publiek leven gaan leiden. Dat ‘ongeremde marktwerking’ dé bepalende karakteristiek van ons zorgstelsel is geworden. En dat ons stelsel internationaal bezien slecht presteert.

Als minister van VWS moet je heel sterk in je schoenen staan om hier tegenspel aan te kunnen bieden. Van Edith Schippers kan je achteraf vaststellen dat dit haar niet zo goed gelukt is. Voor een deel kan je haar dit persoonlijk aanrekenen. Haar politieke nederlaag in de artikel-13-kwestie bijvoorbeeld, kwam mede doordat zij kansen liet liggen om helder te maken dat achter die veelbesproken ‘vrije artsenkeuze’ vooral een stevig stuk aanbiedersbelang schuilging. Maar bijkomende handicap was ook steeds: dat ze lid is van de VVD.

Van de partij dus, die ideologisch het meest van alle wordt geassocieerd met datzelfde idee van ‘marktwerking’ dat, hoezeer ook in strijd met de veel complexer en genuanceerder werkelijkheid, door critici zo gretig op ons zorgstelsel wordt geplakt. Het draait in de zorg alleen nog maar om winst maken, om geld, en niet langer meer om de mens – logisch toch, met een VVD-minister! Deze beeldvorming willen ontzenuwen, is een op voorhand bijna onmogelijke strijd.

Dit moet dus in een nieuw kabinet anders: geen VVD’er meer op VWS. Iemand van D66 dan? Geen goed idee, te veel associatie met opnieuw datzelfde liberale marktdenken. Dus maar meteen iemand van PvdA of GroenLinks? Ook niet echt verstandig. Die politieke bespeelbaarheid van alles wat met zorg te maken heeft, kan namelijk meer dan één kant uit werken, en zal ook een linkse VWS-minister vanzelf meteen kwetsbaar maken.

Het blijkt steeds opnieuw weer een kunstje van niks om de werkelijkheid van ons zorgstelsel te vertekenen tot een geval van extreme, doorgeschoten marktwerking. Het enige dat je hiervoor mee hoeft te brengen, is onscrupuleusheid en selectiviteit. Maar het is in principe al even makkelijk, hoewel al net zo strijdig met de ware realiteit, om datzelfde stelsel af te serveren als een doolhof van bureaucratie, staatsbemoeienis en publieke spilzucht. Als een wanproduct dus van juist ‘linkse hobby’s’.

Voor de hard nodige ont-politisering van het zorgdiscours kan een nieuwe minister van VWS daarom het beste komen uit het meest centrale politieke midden

Voor de hard nodige ont-politisering van het zorgdiscours kan een nieuwe minister van VWS daarom het beste komen uit het meest centrale politieke midden. Zo iemand zal het minst kwetsbaar zijn voor anti-stelsel-agitatie van zowel populistisch links als populistisch rechts. Die nieuwe minister moet dus komen uit het CDA, van oudsher de stem van het rustige midden.

Natuurlijk: juist deze afgelopen kabinetsperiode liet datzelfde CDA zich niet altijd van haar meest principiële en verantwoordelijke kant zien. Te vaak is hiervoor opportunistisch meegestemd met SP en PVV (en GeenPeil), niet alleen in de nasleep van het Oekraïne-referendum maar ook als het ging om zorgkwesties (zoals artikel 13). Maar misschien is een beetje begrip hiervoor op zijn plaats. Als middenpartij jezelf profileren in oppositie tegen een paarse coalitie die bijna altijd de dingen doet die je zelf óók wilt, is natuurlijk helemaal niet makkelijk. En als de verkiezingen eenmaal voorbij zijn en er gewoon geregeerd moet worden, zal dat gouvernementele en verantwoordelijke CDA van vroeger hopelijk weer vanzelf het hoofd opsteken.

De zorg serieus verbeteren, doe je niet met Grote Woorden en oneliners

En vergeet niet: de vorige keer dat we een zorgminister van het CDA hadden, van 2007 tot 2010 in het kabinet Balkenende IV, is dat helemaal niet slecht bevallen. Veel commotie rond de zorg is er in die vier jaren Ab Klink niet geweest, ook niet toen hij de no-claimteruggave verving door het verplichte eigen risico. En alleen dit al is een teken van competentie en succes. De zorg serieus verbeteren, doe je niet met Grote Woorden en oneliners, en niet via de politieke barricaden, maar gewoon in de praktijk van alledag, samen met het veld, incrementeel en constructief. Ook in zijn uitstraling als persoon bleek Klink hier goed voor de geschikte man: als iemand van de inhoud, zonder hang naar polariseren.

Dus nu maar hopen dat ze die bij het CDA kunnen vinden: de nieuwe Ab die we nodig hebben.

Delen